Paus Benedictus XVI - 5 augustus 2009
Geliefde broeders en zusters,
In deze catechese zou ik vandaag kort het leven willen overlopen van de heilige pastoor van Ars en daarbij enkele trekken onderlijnen die tot voorbeeld kunnen dienen voor de priesters van onze tijd, die zeker verschilt van de tijd waarin hij leefde, maar die in vele aspecten getekend is door dezelfde fundamentele menselijke en geestelijke uitdagingen. Het was precies gisteren dat de honderd vijftigste verjaardag van zijn geboorte voor de hemel gevierd werd: het was namelijk twee uur in de morgen van 4 augustus 1859 dat de heilige Jean Baptiste Marie Vianney op het einde van zijn aardse leven, de hemelse Vader tegemoet ging om het koninkrijk tot erfdeel te krijgen dat sinds de schepping van de wereld bereid is voor hen die trouw Zijn onderrichtingen volgen. Vgl. Mt. 25, 34 Welk een groot feest moet er in het Paradijs geweest zijn voor de aankomst van een herder met zoveel geloofsijver! Welk een ontvangst moet hem bereid zijn door de menigte van kinderen die door zijn werkzaamheid als pastoor en biechtvader met de Vader verzoend werden! Ik heb de gelegenheid van deze verjaardag willen aangrijpen om het Jaar van de Priester uit te roepen dat, zoals men weet, tot thema heeft: Trouw van Christus, trouw van de priester. Het is van de heiligheid dat de geloofwaardigheid van het getuigenis en tenslotte de doeltreffendheid van de zending afhangt van elke priester.
De heilige pastoor van Ars toonde altijd een zeer hoge achting voor de hem geschonken gave. Hij zei: “Oh! hoe groot is het priesterschap! Men zal het maar goed begrijpen eens dat men in de Hemel is ... zou men het op aarde begrijpen, dan zou men het besterven, niet van ontzetting doch uit liefde!”. Alfred Monnin, Le Curé d’Ars. Vie de M. Jean-Baptiste Marie Vianney. p. 113 Bovendien had hij in zijn kindertijd zijn moeder toevertrouwd: “Indien ik priester zou zijn, zou ik veel zielen willen winnen”. Alfred Monnin, Procès de l’ordinaire. p. 1064 En zo was het. In de pastorale dienst, zowel eenvoudig als buitengewoon vruchtbaar, slaagde deze anonieme pastoor van een afgelegen dorp in het zuiden van Frankrijk zo goed zich met zijn ambt te vereenzelvigen, dat hij ook op een zichtbare en universeel erkenbare manier, een alter Christus werd, een beeld van de Goede Herder, die in tegenstelling met de huurling, zijn leven geeft voor zijn schapen. Vgl. Joh. 10, 11 Naar het voorbeeld van de Goede Herder heeft hij zijn leven gegeven gedurende de decennia van zijn priesterlijke dienst. Zijn leven was levende catechese, die bijzonder doeltreffend was wanneer mensen hem de Mis zagen opdragen, hem in aanbidding voor het tabernakel zagen of lange uren in de biechtstoel.
In het midden van zijn hele leven stond dus de Eucharistie die hij met godsvrucht en eerbied opdroeg. Een andere fundamentele karakteristiek van deze buitengewone priesterfiguur, was het onafgebroken biechthoren. Hij zag in de praktijk van het boetesacrament de logische en natuurlijke voltrekking van het priesterapostolaat, gehoorzaam aan de machtiging van Christus: “Aan wie gij de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven” (Joh. 20, 23). De heilige Jean-Marie Vianney onderscheidde zich dus als een uitstekende en onvermoeibare biechtvader en geestelijke meester. “In één en dezelfde innerlijke beweging, van het altaar naar de biechtstoel”, waar hij een groot deel van de dag doorbracht, probeerde hij met alle middelen, met prediking en overtuigend advies, de parochianen de betekenis en schoonheid van de sacramentele boete te helpen ontdekken, die hij toonde als een vereiste die innig verbonden is met de Eucharistische Aanwezigheid. Vgl. Paus Benedictus XVI, Brief, Aan de priesters bij het begin van het "Jaar van de priester" bij gelegenheid van de 150e "dies natalis" van Johannes Maria Vianney (16 juni 2009), 8
De pastorale methodes van de heilige Jean-Marie Vianney zouden weinig aangepast kunnen lijken aan de actuele sociale en culturele omstandigheden. Inderdaad, hoe zou een priester hem vandaag kunnen nadoen, in een wereld die zozeer veranderd is? Als het waar is dat de tijden veranderen en dat vele charisma’s eigen zijn aan een persoon, en dus niet na te bootsen, toch is er een levensstijl en een fundamentele geestdrift die wij allemaal geroepen zijn te ontwikkelen. Goed bekeken, wat de pastoor van Ars heilig maakte, was zijn nederige trouw aan de zending waartoe God hem geroepen had; dat was zijn constante overgave, vol vertrouwen, in de handen van de Goddelijke Voorzienigheid. Hij slaagde erin het hart van de mensen te raken, niet uit kracht van zijn menselijke gaven, noch louter steunend op een inspanning - hoe lofwaardig ook - van zijn wil; hij won de zielen, zelfs de meest afkerige, door hen mee te delen wat hij innig beleefde, namelijk zijn vriendschap met Christus. Hij was op Christus “verliefd” en het ware geheim van zijn pastoraal succes was de liefde die hij koesterde voor het mysterie van de Eucharistie in de verkondiging, de viering en het leven; zij werd liefde voor Christus’ kudde, de christenen en iedereen die God zoekt. Zijn getuigenis, geliefde broeders en zusters, herinnert ons eraan dat voor elke gedoopte en meer nog voor de priester, de Eucharistie “niet louter een gebeuren is met twee hoofdpersonen, een dialoog tussen God en mij. De Eucharistische gemeenschap is gericht op een totale omvorming van ons leven. Zij opent met kracht heel het ik van de mens en schept een nieuw wij”. Joseph Kardinaal Ratzinger, La Communion dans l’Eglise
De Vaders van het Tweede Vaticaans Concilie hadden deze “dorst naar waarheid” die in het hart van elke mens woedt, goed voor ogen toen zij zeiden dat het de priesters “als opvoeders in het geloof” toekomt, “een authentieke christengemeenschap” te vormen die bekwaam is “voor alle mensen de weg naar Christus te banen” en “een waar moederschap” voor hen uit te oefenen door aan wie niet gelooft, “een weg naar Christus en Zijn Kerk” te wijzen of deze te vergemakkelijken en “de gelovigen wakker te schudden, te voeden, hun kracht te geven voor de geestelijke strijd”. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 6 Het onderricht dat de heilige pastoor van Ars ons hieromtrent blijft geven, is dat de priester aan de basis van dit pastoraal engagement, een innige persoonlijke vereniging met Christus moet plaatsen die dag na dag moet ontwikkeld worden en aangroeien. Alleen wanneer hij op Christus verliefd is, kan de priester deze eenheid aan iedereen leren, deze innige vriendschap met de Goddelijke Meester, zal hij het hart van de mens kunnen raken en openen voor de barmhartige liefde van de Heer. Alleen zo zal hij de geestdrift en spirituele levenskracht kunnen overbrengen op de gemeenschappen die de Heer hem toevertrouwt. Laten wij bidden opdat door de voorspraak van de heilige Jean-Marie Vianney, God heilige priesters zou schenken aan Zijn Kerk en bij de gelovigen het verlangen zou groeien hen in hun ambt te steunen en te helpen. Vertrouwen wij deze intenties toe aan Maria, die wij precies vandaag aanroepen als Maria ter Sneeuw.