• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

MARIA EN HET PRIESTERSCHAP
4e catechese in de reeks naar aanleiding van het Jaar van de Priester - Castel Gandolfo

Geliefde broeders en zusters,

De viering van het Paus Pius XII - Apostolische Constitutie
Munificentissimus Deus
Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming
(1 november 1950)
, komende zaterdag, staat voor de deur en we zijn in het Jaar van de Priester; daarom zou ik willen spreken over de band tussen de Maagd Maria en het priesterschap. Het gaat om een band die diep geworteld is in het mysterie van de Menswording. Toen God besloot in Zijn Zoon mens te worden, had Hij het vrije “ja” nodig van één van Zijn schepselen. God handelt niet tegen onze vrijheid in. En toen gebeurde iets dat werkelijk buitengewoon is: God werd afhankelijk van de vrijheid, van het “ja” van één van Zijn schepselen; Hij verwacht dat “ja”. De heilige Bernardus van Clairvaux beschreef in één van zijn homilieën op een dramatische manier het beslissende moment in de universele geschiedenis, waarop de hemel, de aarde en God zelf wachten op wat dit schepsel gaat zeggen.

Het “ja” van Maria is dus de deur waarlangs God in de wereld kon binnenkomen, kon mens worden. Zo neemt Maria werkelijk en ten diepste deel aan het mysterie van de Menswording, van ons heil. En de menswording, het feit dat de Zoon mens werd, was vanaf het begin gericht op de gave van Zichzelf; op de gave van Zichzelf met veel liefde op het kruis om van Zichzelf het brood voor het leven van de wereld te maken. Zo gaan offer, priesterschap en Menswording samen en Maria staat temidden van dit mysterie.

Gaan we nu naar het Kruis. Vóór te sterven ziet Jezus Zijn Moeder aan de voet van het kruis; en Hij ziet de veelgeliefde zoon en deze veelgeliefde zoon is zeker een mens, een zeer belangrijke persoon, maar hij is nog meer: hij is een voorbeeld, een voorafbeelding van alle veelgeliefde leerlingen, van allen die door de Heer geroepen zijn om “de leerling” te zijn “die Hij liefhad” en bijgevolg, op bijzondere wijze ook van de priesters. Jezus zegt tot Maria: “Vrouw, zie daar uw zoon” (Joh. 19, 26). Het is een soort testament: Hij vertrouwt Zijn Moeder toe aan de zorg van de zoon, van de leerling. Maar Hij zegt ook tot de leerling: “Zie daar uw moeder” (Joh. 19, 27). Het Evangelie zegt ons dat de heilige Johannes, de veelgeliefde zoon, vanaf dat ogenblik de moeder Maria “bij zich in huis” nam. Dat zegt de Italiaanse vertaling; Noot van de vertaler: ook de Nederlandse maar de Griekse tekst is veel dieper, veel rijker. Wij zouden hem als volgt kunnen vertalen: hij nam Maria binnen in de intimiteit van zijn leven, van zijn wezen, “eis tà idia”, in de diepte van zijn wezen. Maria bij zich nemen, betekent haar opnemen in de dynamiek van heel zijn bestaan – het gaat niet om iets uiterlijks – en in al wat de horizon van iemands apostolaat uitmaakt. Men kan dus begrijpen dat de bijzondere band van moederschap tussen Maria en de priesters, de eerste bron is, het fundamentele motief voor de uitverkiezing die Zij voor ieder van hen koestert. Maria bemint hen inderdaad om twee redenen: zij gelijken meer op Jezus, die de grootste liefde van Haar hart is, en zij zijn zoals Zij geëngageerd in de zending om Christus te verkondigen, van Hem te getuigen en Hem in de wereld te brengen. Uit kracht van zijn identificatie met Jezus, Zoon van God en Zoon van Maria, en van zijn sacramentele gedaante, kan en moet elke priester zich werkelijk de veelgeliefde zoon van deze zeer edele en zeer nederige Moeder voelen.

Het Tweede Vaticaans Concilie nodigt de priesters uit in Maria het volmaakte voorbeeld te zien van hun leven, wanneer het Haar aanroept als “Moeder van de eeuwige Hogepriester, Koningin van de apostelen, steun van de priesters in hun ambt”. En Zij heeft recht – zo vervolgt het Concilie – “op de kinderlijke devotie van de priesters, op hun verering en hun liefde”. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 18 De heilige pastoor van Ars, naar wie onze gedachte dit jaar bijzonder uitgaat, hield ervan te zeggen: “Na ons alles gegeven te hebben wat Hij ons kon geven, wil Jezus Christus ons nog tot erfgenaam maken van wat Hem het dierbaarst is, namelijk Zijn Heilige Moeder”. Bernard Nodet, Jean-Marie Vianney, curé d'Ars, sa pensée, son coeur (1 jan 1956). Torino 1967, p. 305 Dat geldt voor iedere christen, voor ons allen, maar in het bijzonder voor de priesters. Geliefde broeders en zusters, laat ons bidden opdat Maria alle priesters, temidden van de problemen in de wereld van vandaag, gelijkvormig maakt aan het beeld van Haar Zoon Jezus, uitdelers van de onschatbare schat van Zijn liefde van Goede Herder. Maria, Moeder van de priesters, bid voor ons!

Document

Naam: MARIA EN HET PRIESTERSCHAP
4e catechese in de reeks naar aanleiding van het Jaar van de Priester - Castel Gandolfo
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 12 augustus 2009
Copyrights: © 2009, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 augustus 2021

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test