VIJF BRODEN EN TWEE VISSEN: ONDANKS ZIJN BEPERKTHEID, IS DE PRIESTER EEN WERKTUIG VAN HEIL VOOR IEDEREENHH. Joachim en Anna, voorsprekers voor grootouders - Les Combes, Aostavallei
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Angelus/Regina Caeli)
Paus Benedictus XVI -
26 juli 2009
Vandaag, op deze stralende zondag, waarop de Heer ons heel de schoonheid van Zijn schepping toont, voorziet de liturgie als Evangelie, het begin van hoofdstuk 6 uit Johannes, dat vooreerst het wonder van de broodvermenigvuldiging vermeldt – toen Jezus eten geven gaf aan duizenden mensen met slechts vijf broden en twee vissen -, en vervolgens het andere wonder van de Heer die op het water loopt dat door de storm bewogen wordt, en tenslotte de toespraak waarin Hij zich te kennen geeft als “brood van leven”. Wanneer de evangelist het “teken” van de broden vertelt, beklemtoont hij dat Christus vooraleer ze uit te delen, ze zegent met een dankgebed
Vgl. Joh. 6, 11
. Het werkwoord is “
eucharistein” en verwijst rechtstreeks naar het verhaal van het Laatste Avondmaal waarin Johannes in feite niet de instelling van de Eucharistie maar de voetwassing vertelt. Hier heeft men een soort van anticipatie op de Eucharistie door het grote teken van het brood van leven. Hoe zouden we er in dit
Priesterjaar niet aan denken dat bijzonder wij, priesters, ons in deze tekst van Johannes kunnen zien, door ons met de apostelen te identificeren wanneer zij zeggen: waar kunnen wij voor al die mensen brood vinden? Dan, als wij die anonieme jongen ontdekken die vijf broden en twee vissen heeft, vragen wij ons instinctief af: maar wat betekent dat voor zo een menigte? Met andere woorden: wie ben ik? hoe kan ik met mijn beperktheden, Jezus bij Zijn zending helpen? Het antwoord wordt gegeven door de Heer: juist door in Zijn “zeer heilige” handen het beetje te leggen dat zij zijn, worden priesters een werktuig van heil voor zoveel mensen, voor iedereen!