
Joseph Kardinaal Ratzinger - 28 mei 1992
De Kerk is een "gemeenschap van heiligen".
Dit is een traditionele uitdrukking die men kan vinden in de Latijnse versies van de Apostolische Geloofsbelijdenis uit het eind van de vierde eeuw. Het voor iedereen zichtbare delen van de gaven van de verlossing (de heilsmiddelen), in het bijzonder in de Eucharistie, is de bron van de onzichtbare communio tussen hen die daaraan deelhebben (de heiligen). Deze communio realiseert een spirituele solidariteit tussen de leden van de Kerk, aangezien ze ledematen van een en hetzelfde Lichaam zijn Vgl. 1 Kor. 12, 25-27
Vgl. Ef. 1, 22-23
Vgl. Ef. 3, 3-6
, en versterkt hun eenheid in liefde door ze "één van hart en één van ziel" (Hand. 4, 32), te maken. Communio leidt ook tot eenheid in gebed Vgl. Hand. 2, 42
, waarbij allen geïnspireerd worden door een en dezelfde Geest Vgl. Rom. 8, 15-16.26
Vgl. Gal. 4, 6
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4, de heilige Geest "die de hele Kerk vervult en verenigt" H. Thomas van Aquino, De Veritatis. q. 29, a. 4c 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2.
De onzichtbare kant van deze communio houdt in dat deze niet alleen bestaat onder de leden van de pelgrimerende Kerk op aarde, maar ook tussen hen en allen die van deze wereld overgegaan zijn naar de genade van de Heer en die nu behoren tot de hemelse Kerk of daar opgenomen zullen worden na een volledige zuivering Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 49. Dit betekent onder andere dat er een wederzijdse relatie bestaat tussen de pelgrimerende Kerk op aarde en de hemelse Kerk bij de verlossende zending in de geschiedenis. Daarom is in de ecclesiologie naast Christus' voorspraak ten behoeve van de gelovigen Vgl. Hebr. 7, 25 , ook de voorspraak van de heiligen en op een bijzondere manier van de heilige Maagd Maria zo belangrijk Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 50.66. De verering van de heiligen, die zo'n grote rol speelt in de vroomheid van christenen, is dus in overeenstemming met een essentiële en diepe realiteit van de Kerk als een mysterie van communio.