Paus Benedictus XVI - 1 juli 2009
Geliefde broeders en zusters, tegenover zoveel onzekerheden en moeilijkheden meer bepaald in de uitoefening van het priesterambt, is het noodzakelijk opnieuw een duidelijk en ondubbelzinnig inzicht te krijgen in het absolute primaat van de Goddelijke genade; dit herinnert ons aan wat de heilige Thomas van Aquino schrijft: “de kleinste gave van de genade overstijgt het natuurlijke goed van heel het universum”. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q.113, a.9, ad 2 De zending van elke priester zal dus ook en vooral afhangen van het besef van de sacramentele werkelijkheid van zijn “nieuwe zijn”. Van de zekerheid van zijn identiteit die niet artificieel opgebouwd is, maar gratis en door God gegeven en aangenomen, hangt het steeds hernieuwde enthousiasme af van de priester voor de zending. Wat ik in de Encycliek “Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005)” geschreven heb, geldt ook voor de priesters: “Christen zijn wordt niet in eerste instantie bepaald door een ethische beslissing of hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 1