Paus Benedictus XVI - 1 juli 2009
Geliefde broeders en zusters,
Met de viering van de Paus Benedictus XVI - Homilie
Eerste Vespers van het Hoogfeest van de Heilige Apostelen Petrus en Paulus ter gelegenheid van de afsluiting van het Paulusjaar
Pauselijke Basiliek Sint-Paulus buiten de Muren
(28 juni 2009) werd, zoals u weet, op 28 juni het Paulusjaar afgesloten, ter herinnering aan het tweede millennium van de Apostel der Volken. Wij danken de Heer voor de geestelijke vruchten van dit belangrijk initiatief voor vele christengemeenschappen. Als kostbare erfenis van het Paulusjaar kunnen wij de uitnodiging van de apostel aannemen om de kennis van het Christusmysterie te verdiepen, opdat Hij het hart en het centrum van ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven zou zijn. Dat is inderdaad de onmisbare voorwaarde voor een waarachtige spirituele en kerkelijke vernieuwing. Zoals ik reeds benadrukte in de Paus Benedictus XVI - Boodschap
Een Kerk ... die geen angst heeft voor de toekomst
Na de eerste H. Mis in de Sixtijnse Kapel, gecelebreerd met alle in Rome aanwezige Kardinalen
(20 april 2005), is het precies in de totale gemeenschap met Christus dat “ieder ander element van het kerkelijk leven tot stand komt, in de eerste plaats de gemeenschap onder de gelovigen, het engagement om het Evangelie te verkondigen en ervan te getuigen, de geestdrift van de liefde voor iedereen - in het bijzonder voor armen en kleinen”. Paus Benedictus XVI, Boodschap, Na de eerste H. Mis in de Sixtijnse Kapel, gecelebreerd met alle in Rome aanwezige Kardinalen, "Een Kerk ... die geen angst heeft voor de toekomst" (20 apr 2005), 4 Dat geldt vooreerst voor de priesters. Daarom danken wij de Goddelijke Voorzienigheid die ons nu de gelegenheid geeft het Jaar van de Priester te vieren. Ik wens van ganser harte dat het voor iedere priester een gelegenheid zal zijn voor innerlijke vernieuwing en bijgevolg voor ernstigere en krachtigere inzet voor de eigen zending.
Zoals in het Paulusjaar de heilige Paulus onze constante referentie was, zo zullen wij ons de volgende maanden vooral richten tot de heilige Jean-Marie Vianney, de heilige pastoor van Ars, ter herdenking van de 150e verjaardag van zijn dood. In de Paus Benedictus XVI - Brief
Aan de priesters bij het begin van het Jaar van de priester bij gelegenheid van de 150e dies natalis van Johannes Maria Vianney
(16 juni 2009) geschreven heb, wou ik benadrukken wat in het leven van deze eenvoudige dienaar van het altaar schitterde: “zijn totale identificatie met zijn ambt”. Hij zei graag dat “een goede herder, een herder naar Gods hart, de grootste schat is die de goede God aan een parochie kan geven en één van de kostbaarste gaven van de Goddelijke barmhartigheid”. En alsof hij er niet bij kon geloven in de grootheid van de gave en de plicht die een arm menselijk schepsel toevertrouwd worden, zuchtte hij: “Oh! hoe groots is de priester! Indien hij het zou begrijpen, hij zou het besterven ... God gehoorzaamt hem: hij zegt twee woorden en Onze Heer daalt op zijn woord uit de hemel neer en sluit zich op in een kleine hostie”.
Waarlijk, als men de samenstelling “identiteit - zending” onder ogen neemt, kan de priester beter de noodzaak van deze identificatie met Christus aanvoelen, wat hem trouw en vruchtbaarheid van het evangelisch getuigenis garandeert. Het thema van het Priesterjaar – “Trouw van Christus, trouw van de priester” – onderlijnt dat de gave van Gods genade voorafgaat aan ieder mogelijk antwoord van de mens en iedere pastorale verwezenlijking, en zo zijn in het leven van de priester missionaire verkondiging en eredienst niet te scheiden, zoals ook ontologische - sacramentele identiteit en evangeliserende missie nooit kunnen gescheiden worden. Trouwens, wij kunnen zeggen dat het doel van de zending van elke priester deel uitmaakt van de eredienst zodat alle mensen zich aan God zouden kunnen aanbieden als een levende, heilige hostie die God welgevallig is Vgl. Rom. 12, 1 , die in de schepping, in de mensen, eredienst wordt, lof aan de Schepper; en waardoor zij de liefde ontvangen die zij geroepen zijn overvloedig met elkaar te delen. De heilige Johannes Chrysostomus zei bijvoorbeeld dat het sacrament van het altaar en het “sacrament van de broeder” of wat hij het “sacrament van de arme”noemt, twee aspecten zijn van hetzelfde mysterie. Naastenliefde, aandacht voor gerechtigheid en voor de armen zijn niet alleen onderwerpen van sociale moraal, doch eerder de uitdrukking van een sacramentele opvatting van christelijke moraliteit want door het ambt van de priesters voltrekt zich het geestelijke offer van alle gelovigen, in vereniging met het offer van Christus, de enige Middelaar: offer dat de priesters op onbloedige wijze en sacramenteel opdragen in afwachting van de nieuwe komst van de Heer. Dat is de belangrijkste en essentieel missionaire en dynamische dimensie van de priesterlijke identiteit en bediening: door de verkondiging van het Evangelie wekken zij het geloof op bij hen die nog niet geloven opdat zij hun offer zouden verenigen met het offer van Christus, dat zich vertaalt in liefde voor God en de naaste.
Geliefde broeders en zusters, tegenover zoveel onzekerheden en moeilijkheden meer bepaald in de uitoefening van het priesterambt, is het noodzakelijk opnieuw een duidelijk en ondubbelzinnig inzicht te krijgen in het absolute primaat van de Goddelijke genade; dit herinnert ons aan wat de heilige Thomas van Aquino schrijft: “de kleinste gave van de genade overstijgt het natuurlijke goed van heel het universum”. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q.113, a.9, ad 2 De zending van elke priester zal dus ook en vooral afhangen van het besef van de sacramentele werkelijkheid van zijn “nieuwe zijn”. Van de zekerheid van zijn identiteit die niet artificieel opgebouwd is, maar gratis en door God gegeven en aangenomen, hangt het steeds hernieuwde enthousiasme af van de priester voor de zending. Wat ik in de Encycliek “Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005)” geschreven heb, geldt ook voor de priesters: “Christen zijn wordt niet in eerste instantie bepaald door een ethische beslissing of hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 1
Daar priesters door hun “wijding” zo een buitengewone genadegave ontvangen hebben, worden zij permanente getuigen van hun ontmoeting met Christus. Uitgaande van dit innerlijk besef, kunnen zij hun zending ten volle vervullen door de verkondiging van het Woord en de toediening van de Sacramenten. Na het Tweede Vaticaans Concilie had men soms de indruk dat in de zending van de priesters in onze tijd, iets anders noodzakelijker was; sommigen dachten dat men in de eerste plaats een andere samenleving moest opbouwen. Doch de bladzijde uit het Evangelie die wij bij de aanvang beluisterd hebben, herinnert ons aan de twee essentiële elementen van het priesterambt. Jezus zendt in deze tijd, vandaag, apostelen uit om het Evangelie te verkondigen en hun de macht te geven boze geesten uit te drijven. “Verkondiging” en “macht”, dat wil zeggen “woord” en “Sacrament”, dat zijn dus de twee fundamentele zuilen van de priesterlijke dienst, boven alle mogelijke uiterlijke vormen.