Paus Benedictus XVI - 28 juni 2009
Geliefde broeders en zusters,
Met de viering van de eerste Vespers van de Heiligen Petrus en Paulus zal ik vanavond voorgaan in de basiliek van Sint-Paulus-buiten-de-Muren om het Paulusjaar af te sluiten dat gelanceerd werd voor de tweeduizendste verjaardag van de geboorte van de Apostel der Volken. Het was een tijd van genade waarin door bedevaarten, catechese, vele publicaties en verschillende initiatieven, de persoon van de heilige Paulus in heel de Kerk opnieuw werd voorgesteld en waarin de passie voor Christus en het Evangelie in alle christengemeenschappen werd aangewakkerd door zijn levendige boodschap. Danken wij God voor het Paulusjaar en voor de geestelijke gaven die het ons bracht.
Wat is het doel van het Jaar van de Priester? Zoals ik geschreven heb in mijn Paus Benedictus XVI - Brief
Aan de priesters bij het begin van het Jaar van de priester bij gelegenheid van de 150e dies natalis van Johannes Maria Vianney
(16 juni 2009), beoogt dit Jaar het engagement van alle priesters te bevorderen om zich innerlijk te vernieuwen omwille van een sterker en doordringender evangelisch getuigenis in de wereld van vandaag.
De apostel Paulus is daarvan een schitterend voorbeeld tot navolging, niet zozeer in zijn concreet leven – dat inderdaad buitengewoon was – doch in de liefde voor Christus, in de ijver om het Evangelie te verkondigen, in de toewijding aan de gemeenschappen, in het uitwerken van doeltreffende syntheses van pastorale theologie. De heilige Paulus is een voorbeeld voor de priester die zich helemaal identificeert met zijn ambt – zoals ook de heilige pastoor van Ars dat zal zijn – die ervan bewust is een onvermoede schat te dragen, namelijk de heilsboodschap, maar in “aarden potten” (2 Kor. 4, 7); daarom is hij sterk en nederig tegelijk, innerlijk overtuigd dat alles te danken is aan God, alles is Zijn genade. De liefde van Christus grijpt ons aan, schrijft de Apostel, en dit zou goed de leuze van elke priester kunnen zijn, die “gebonden” is door de Geest Vgl. Hand. 20, 22 om hem tot een trouw beheerder van Gods geheimen te maken Vgl. 1 Kor. 4, 1-2 : de priester moet helemaal van God zijn en helemaal van de Kerk; hij is geroepen zich helemaal aan haar te wijden met onverdeelde liefde, als een trouwe bruidegom tegenover zijn bruid.