Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
De rechter van tweede instantie dient, met tussenkomst van de verdediger van de band en na de partijen gehoord te hebben, op dezelfde wijze als in can. 1686 te beslissen of het vonnis bevestigd moet worden, dan wel of men eerder met de zaak volgens het gewone verloop van het recht verder moet gaan; in dit laatste geval verwijst hij deze terug naar de rechtbank van de eerste instantie.
Na het ontvangen van de volgens can. 1676 ingediende aanvraag kan de diocesane Bisschop of de Gerechtsvicaris of de aangewezen Rechter, met terzijde laten van de formaliteiten van het gewoon proces, maar met dagvaarding van de partijen en met tussenkomst van de verdediger van de band, de nietigheid van een huwelijk door een vonnis verklaren, indien uit een document dat aan geen enkele tegenspraak of exceptie onderhevig is, het bestaan van een ongeldigmakend huwelijksbeletsel of van een gebrek in de wettige vorm met zekerheid vaststaat, mits met gelijke zekerheid blijkt dat geen dispensatie gegeven is of dat het de gevolmachtigde aan een geldig mandaat ontbrak.
In het vonnis dienen de partijen gewezen te worden op de morele of eveneens burgerlijke verplichtingen tot levensonderhoud en opvoeding, waaraan zij mogelijk gehouden zijn tegenover elkaar en tegenover hun kinderen.
§ 1 Tegen deze verklaring moet de verdediger van de band, indien hij wijselijk geoordeeld heeft dat ofwel de gebreken waarover in can. 1688, ofwel het ontbreken van de dispensatie niet zeker zijn, beroep aantekenen bij de rechter van tweede instantie, aan wie de akten toegezonden moeten worden en die schriftelijk verwittigd moet worden dat het gaat over een documentair proces.
§ 2 De partij die zich benadeeld acht, behoudt onverminderd het recht om beroep aan te tekenen.
Zaken tot nietigverklaring van een huwelijk kunnen niet in een mondeling contentieus proces behandeld worden.
De rechter van tweede instantie dient, met tussenkomst van de verdediger van de band en na de partijen gehoord te hebben, op dezelfde wijze als in can. 1688 te beslissen of het vonnis bevestigd moet worden, dan wel of men eerder volgens het gewone verloop van het recht met de zaak moet verder gaan; in dit laatste geval verwijst hij deze terug naar de rechtbank van eerste instantie.