
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Een huwelijk dat niet bestreden is toen beide echtgenoten in leven waren, kan na de dood van een van beide of van beide echtgenoten niet bestreden worden, tenzij de vraag omtrent de geldigheid prejudicieel is om een ander geschil, hetzij voor een canoniek hetzij voor een burgerlijk gerecht, op te lossen.
§ 2 Indien een echtgenoot echter overlijdt terwijl de zaak aanhangig is, dient can. 1518 in acht genomen te worden.
Vooraleer een zaak te aanvaarden moet de rechter de zekerheid verkregen hebben dat het huwelijk onherstelbaar ten gronde is gegaan, op zulke wijze dat de echtelijke samenleving niet hernomen kan worden.
De rechter dient, voordat hij een zaak aanvaardt en telkens wanneer hij ziet dat er hoop is op een goed resultaat, pastorale middelen aan te wenden om de echtgenoten, indien mogelijk, ertoe te brengen het huwelijk eventueel te valideren en het echtelijk samenleven te herstellen.
§ 1. Na het ontvangen van een verzoekschrift dient de Gerechtsvicaris, indien hij meent dat het op enige grond steunt, dit te aanvaarden en bij decreet, toegevoegd achter het verzoekschrift zelf, te bevelen dat een exemplaar van het verzoek betekend wordt aan de verdediger van de band en, tenzij het verzoekschrift door beide partijen werd ondertekend, aan de gedaagde partij, met opgave van een termijn van vijftien dagen om haar mening over het verzoekschrift kenbaar te maken.
§ 2. Na het verlopen van de vermelde termijn en, indien en in welke mate hij het nodig acht, na een nieuwe waarschuwing van de gedaagde partij om haar mening mee te delen, dient de Gerechtsvicaris, na de verdediger van de band gehoord te hebben, de formulering van het geschil bij decreet te vast te leggen en te beslissen dat de zaak met een gewoon proces of met een proces in verkorte vorm volgens de cann. 1683-1687 behandeld moet worden. Dit decreet dient onmiddellijk aan de partijen en de verdediger van de band betekend te worden.
§ 3. Indien de zaak met een gewoon proces behandeld moet worden dient de Gerechtsvicaris in hetzelfde decreet de samenstelling van het college van rechters te bepalen of van een alleenzetelend rechter met twee bijzitters volgens can. 1673, § 4.
§ 4. Indien echter een proces in verkorte vorm werd vastgelegd, dient de Gerechts-vicaris te handelen volgens can. 1685.
§ 5. De formulering van het geschilpunt moet bepalen op welke rechtsgrond of rechtsgronden de geldigheid van het huwelijk wordt bestreden.
§ 1 Na het aanvaarden van het verzoekschrift dient de voorzitter of de ponens over te gaan tot bekendmaking van het decreet van dagvaarding volgens can. 1508.
§ 2 Na het verstrijken van een termijn van vijftien dagen vanaf de bekendmaking, dient de voorzitter of de ponens, tenzij een van beide partijen een zitting voor het vastleggen van het geschil aanvraagt, binnen tien dagen de formulering van het geschil of van de geschilpunten bij decreet ambtshalve vast te stellen en dit aan de partijen mee te delen.
§ 3 De formulering van het geschilpunt dient niet alleen de vraag te stellen of de nietigheid van het huwelijk in kwestie vaststaat, maar moet ook bepalen op welke grond of gronden de geldigheid van het huwelijk bestreden wordt.
§ 4 Na tien dagen vanaf de bekendmaking van het decreet dient de voorzitter of de ponens, indien de partijen zich niet verzet hebben, bij een nieuw decreet een beschikking te treffen over het onderzoek in de zaak.
§ 1 De verdediger van de band, de advocaten van de partijen en, indien hij in het geding optreedt, ook de promotor van het recht, hebben het recht:
§ 2 Bij de ondervragingen, waarover in § 1, nr. 1, kunnen de partijen niet aanwezig zijn.