CODEX IURIS CANONICICodex van het Canonieke recht
(Soort document: Wetboek)
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II -
25 januari 1983
§ 1 Indien de gedagvaarde gedaagde partij niet verschenen is, noch een voldoende verontschuldiging voor haar afwezigheid ingebracht heeft, of niet geantwoord heeft volgens
can. 1507, § 1, dient de rechter haar afwezig bij het geding te verklaren en te beslissen dat de zaak, met inachtneming van de voorschriften, verder dient te gaan tot aan het eindvonnis en de uitvoering ervan.
§ 2 Voordat het decreet waarover in § 1, uitgevaardigd worden, moet vaststaan, zelfs met een nieuwe dagvaarding indien het nodig is, dat de wettig verrichte dagvaarding binnen de nuttige tijd de gedaagde partij bereikt heeft.
§ 1 Indien de gedaagde partij zich nadien in het geding aanbiedt, of antwoord gegeven heeft vóór de beslechting van de zaak, kan zij conclusies en bewijzen inbrengen, onverminderd het voorschrift van
can. 1600; de rechter dient echter te waken dat het geding niet met opzet al te lang en onnodige gerekt wordt.
§ 2 Ook indien zij niet verschenen is of geen antwoord gegeven heeft vóór de beslechting van de zaak, kan zij gebruik maken van de middelen om een vonnis te bestrijden; indien zij echter bewijst dat zij verhinderd was door een wettig beletsel dat zij buiten haar schuld niet vroeger heeft kunnen aantonen, kan zij gebruik maken van de klacht van nietigheid.
§ 1 De partij afwezig bij het geding, hetzij de eiser hetzij de gedaagde partij, die
geen rechtmatig beletsel aangetoond heeft, is aan de verplichting gehouden zowel de proceskosten te betalen die wegens haar afwezigheid gemaakt zijn, alsook indien het nodig is, schadeloosstelling te verlenen aan de andere partij.
§ 2 Indien zowel de eiser als de gedaagde partij afwezig waren bij het geding, zijn zij zelf hoofdelijk gehouden aan de verplichting de proceskosten te betalen.