§ 1 Tot het afleggen van een getuigenis mogen niet toegelaten worden minderjarigen jonger dan veertien jaar en zwakzinnigen; zij kunnen echter gehoord worden op grond van een decreet van de rechter waarin verklaard wordt dat dit wenselijk is.
§ 2 Als onbekwaam worden beschouwd:
zij die partij zijn in de zaak, of in naam van partijen in het geding optreden, de rechter of zijn medewerkers, de advocaten en anderen die partijen in dezelfde zaak bijstaan of bijgestaan hebben;
priesters, betreffende alles wat hun ter kennis gekomen is door een sacramentele belijdenis, al heeft de penitent de mededeling ervan gevraagd; ook datgene wat door wie en op welke wijze ook bij gelegenheid van een belijdenis gehoord is, kan zelfs niet als aanwijzing voor de waarheid aangenomen worden.