CODEX IURIS CANONICICodex van het Canonieke recht
(Soort document: Wetboek)
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II -
25 januari 1983
§ 1 De rechter kan een mondelinge aanvraag toestaan, telkens wanneer ofwel de eiser verhinderd is een verzoekschrift in te dienen ofwel de zaak gemakkelijk te onderzoeken is en van minder belang.
§ 2 In beide gevallen echter dient de rechter de notarius op te dragen een schriftelijke akte op te maken, die aan de eiser voorgelezen moet worden en door hem goedgekeurd, en die voor alle rechtsgevolgen in de plaats treedt van een door de eiser geschreven verzoekschrift.
§ 1 De enige rechter in de zaak of de voorzitter van de collegiale rechtbank moeten, nadat zij bevonden hebben zowel dat de zaak tot hun bevoegdheid behoort als dat de eiser wettig niet onbekwaam is om een geding te voeren, bij decreet zo spoedig mogelijk het verzoekschrift of aanvaarden of verwerpen.
§ 2 Het verzoekschrift kan alleen verworpen worden:
- indien de rechter of de rechtbank onbevoegd is;
- indien het zonder twijfel vaststaat dat de eiser wettig onbekwaam is om een geding te voeren;
- indien de voorschriften van can. 1504, nrs.1-3 niet in acht genomen zijn;
- indien met zekerheid uit het verzoekschrift zelf blijkt dat de aanvraag elke grond mist en geen mogelijkheid bestaat dat enige grond uit het proces te voorschijn komt.
§ 3 Indien het verzoekschrift verworpen is omwille van gebreken die hersteld kunnen worden, kan de eiser een op de voorgeschreven wijze opgesteld nieuw verzoekschrift bij dezelfde rechter andermaal indienen.
§ 4 Tegen de verwerping van een verzoekschrift komt het een partij steeds onverminderd toe binnen de nuttige tijd van tien dagen een met reden omkleed beroep in te stellen ofwel bij de rechtbank van beroep ofwel bij het college, indien het verzoekschrift door de voorzitter verworpen is; de vraag van de verwerping moet wel zo spoedig mogelijk beslecht worden.
Indien de rechter binnen een maand vanaf het indienen van het verzoekschrift geen decreet uitgevaardigd heeft waardoor hij het verzoekschrift volgens
can. 1505 aanvaardt of verwerpt, kan de partij die er belang bij heeft, aandringen dat de rechter zijn taak vervult; indien de rechter niettemin het zwijgen bewaart, dient, na het ongebruikt verstrijken van tien dagen sedert het aandringen, het verzoekschrift als aanvaard beschouwd te worden.