§ 1 Elke vordering gaat teniet door verjaring volgens het recht of op een andere wettige wijze, met uitzondering van de vorderingen betreffende de staat van personen, die nooit tenietgaan.
§ 2 Een exceptie is, behoudens het voorschrift van can. 1462, steeds mogelijk en van nature blijvend.
Een eiser kan voor meerdere vorderingen tegelijk, die elkaar echter niet mogen tegenspreken, hetzij over dezelfde zaak hetzij over verschillende zaken, iemand voor een rechtbank dagen, indien deze de bevoegdheid niet overschrijden van de rechtbank waartoe hij zich gewend heeft.
§ 1 Een gedaagde partij kan voor dezelfde rechter in hetzelfde geding tegen de eiser een tegenvordering instellen, ofwel omwille van het verband van de zaak met de hoofdvordering ofwel om het verzoek van de eiser te weerleggen of af te zwakken.
§ 2 Tegenvordering tegen een tegenvordering is niet toegelaten.
Een tegenvordering moet ingesteld worden voor de rechter bij wie de eerste vordering aanhangig gemaakt is, ook al is hij slechts voor één zaak gedelegeerd of anderszins relatief onbevoegd.