Alle christengelovigen zijn, ieder op hun wijze, krachtens goddelijke wet verplicht boete te doen; opdat echter allen in een enigszins gemeenschappelijk naleven van de boete met elkaar verbonden worden, worden boetedagen voorgeschreven; op deze dagen dienen de christengelovigen zich op bijzondere wijze te wijden aan het gebed, werken van vroomheid en van liefde te beoefenen, zichzelf te verloochenen door hun eigen verplichtingen getrouwer te vervullen en vooral door de vasten en de onthouding te onderhouden volgens de hierna volgende canones.
Onthouding van het eten van vlees of van een ander voedsel volgens de voorschriften van de bisschoppenconferentie, dient onderhouden te worden op elke vrijdag van het jaar, tenzij deze met een dag vermeld onder de feestdagen, samenvalt; onthouding echter samen met vasten op Aswoensdag en op de Vrijdag van het Lijden en de Dood van Onze Heer Jezus Christus.
De onthoudingswet verplicht wie hun veertiende levensjaar hebben voltooid; de vastenwet verplicht allen die meerderjarig zijn tot aan het begin van hun zestigste levensjaar. De zielzorgers en de ouders dienen er nochtans voor te zorgen dat ook aan hen die wegens hun lagere leeftijd niet aan de vasten- en onthoudingswet gehouden zijn, de echte zin voor de boete bijgebracht wordt.
De bisschoppenconferentie kan het onderhouden van vasten en onthouding nader bepalen en ook andere vormen van boete, vooral liefdewerken en oefeningen van vroomheid, geheel of gedeeltelijk in de plaats van vasten en onthouding stellen.