
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 2 De niet-gedoopte partij wordt geacht heen te gaan, indien zij niet met de gedoopte partij wil samenwonen of niet in vrede wil samenwonen zonder belediging van de Schepper, tenzij de gedoopte na het ontvangen van het Doopsel haar een goede reden gegeven heeft om heen te gaan.
§ 2 Ook de ondervraging die door de bekeerde partij zelf privé gedaan wordt, is geldig, en zelfs geoorloofd, indien de boven voorgeschreven vorm niet in acht genomen kan worden.
§ 3 In elk van beide gevallen moeten voor het uitwendig rechtsbereik het feit van de ondervraging en de uitslag ervan wettig vaststaan.
De plaatselijke Ordinaris kan echter om een ernstige reden toestaan dat de gedoopte partij, wanneer zij gebruik maakt van het paulinisch privilege, een Huwelijk sluit met een niet-katholieke partij, hetzij gedoopt hetzij niet-gedoopt, met inachtneming ook van de voorschriften van de canones over de gemengde huwelijken.
§ 2 In de gevallen waarover in § 1, moet het huwelijk, na het ontvangen van het Doopsel, in de wettige vorm gesloten worden, met inachtneming ook, indien nodig, van de voorschriften over gemengde huwelijken en van de andere rechtsvoorschriften.
§ 3 De plaatselijke Ordinaris dient, voor ogen houdend de morele, sociale en economische situatie van plaatsen en personen, ervoor te zorgen dat voldoende voorzien is in de noodzakelijke behoeften van de eerste en van de overige weggezonden vrouwen, in overeenstemming met de normen van de rechtvaardigheid, de christelijke liefde en de natuurlijke billijkheid.