
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 2 Tussen de toediening van het acolietaat en het diaconaat dient een tussenperiode van ten minste zes maanden te zijn.
De wijdeling voor het permanent diaconaat die niet gehuwd is en eveneens de wijdeling voor het presbyteraat, mogen tot de Wijding van het diaconaat niet toegelaten worden, tenzij ze volgens de voorgeschreven rite publiek voor God en de Kerk de verplichting van het celibaat op zich genomen hebben, of tenzij ze geloften voor het leven in een religieus instituut afgelegd hebben.
De diaken die weigert het presbyteraat te ontvangen, kan niet verhinderd worden zijn ontvangen wijding uit te oefenen, tenzij hij daarvan weerhouden wordt door een canoniek beletsel of door een andere ernstige oorzaak, te beoordelen door de diocesane Bisschop of door de bevoegde hogere Overste.