
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
CODEX IURIS CANONICI Codex van het Canonieke recht |
|||
► | VERKONDIGINGSTAAK VAN DE KERK | ||
► | Sociale communicatiemiddelen en in het bijzonder boeken |
§ 2 Deze herders moeten er zorg voor dragen de gelovigen te leren dat zij verplicht zijn samen te werken, opdat het gebruik van de sociale communicatiemiddelen door een menselijke en christelijke geest bezield wordt.
§ 3 Alle christengelovigen, bijzonder zij die op een of andere wijze deel hebben aan de organisatie of het gebruik van deze middelen, dienen er zorg voor te dragen hulp te bieden bij het pastorale werk, zodat de Kerk ook via deze middelen haar taak efficiënt kan uitoefenen.
§ 2 De plicht en het recht waarover in § 1, komen toe aan de Bisschoppen zowel afzonderlijk als gezamenlijk in particuliere concilies of bisschoppenconferenties wat betreft de christengelovigen aan hun zorg toevertrouwd, aan het hoogste gezag van de Kerk echter wat betreft het gehele Godsvolk.
§ 2 Hetgeen in de canones van deze titel bepaald wordt ten aanzien van boeken, moet toegepast worden op welke geschriften ook die voor publieke verspreiding bestemd zijn, tenzij anders vaststaat.
§ 2 Katholieke christengelovigen kunnen met verlof van de bisschoppenconferentie vertalingen van de Heilige Schrift, voorzien van passende verklaringen, voorbereiden en uitgeven, ook in samenwerking met gescheiden broeders.
§ 2 Om liturgische boeken opnieuw uit te geven alsook volledige of gedeeltelijke vertalingen ervan in de volkstaal, moet op grond van een attest van de Ordinaris van de plaats waar zij uitgegeven worden, vaststaan dat zij overeenkomen met de goedgekeurde tekst.
§ 3 Gebedenboeken voor publiek of persoonlijk gebruik door gelovigen mogen niet uitgegeven worden, tenzij met verlof van de plaatselijke Ordinaris.
§ 2 Op scholen, hetzij lagere, middelbare of hogere, mogen als basisteksten voor het onderricht geen boeken gebruikt worden die vraagstukken behandelen betreffende de Heilige Schrift, de theologie, het canoniek recht, de kerkgeschiedenis en godsdienstige of morele disciplines, tenzij zij uitgegeven zijn met goedkeuring van het bevoegd kerkelijk gezag of door dit laatste achteraf goedgekeurd zijn.
§ 3 Ook al worden zij niet als teksten bij het onderricht gebruikt, verdient het aanbeveling de boeken waarover in § 2, alsook geschriften waarin iets voorkomt dat van bijzonder belang is voor het aanzien van godsdienst of zeden, aan het oordeel van de plaatselijke Ordinaris voor te leggen.
§ 4 In kerken of kapellen mogen geen boeken of andere geschriften die vragen van godsdienst of zeden behandelen, tentoongesteld, verkocht of uitgereikt worden, tenzij ze uitgegeven zijn met verlof van het bevoegd kerkelijk gezag of door dit laatste achteraf goedgekeurd zijn.
§ 2 De censor dient bij de uitoefening van zijn ambt, met terzijde stellen van elk aanzien des persoons, enkel de leer van de Kerk in geloof en zeden voor ogen te houden, zoals zij door het kerkelijk leergezag voorgehouden wordt.
§ 3 De censor moet zijn oordeel schriftelijk geven; als dit gunstig is, kan de Ordinaris naar zijn wijs oordeel verlof tot uitgave geven, met vermelding van zijn naam, de datum en plaats van het verlof; als de Ordinaris het niet geeft, dient hij de redenen van de weigering aan de schrijver van het werk mede te delen.
§ 2 Het komt de bisschoppenconferentie toe de regels vast te stellen volgens welke clerici en leden van religieuze instituten deel mogen nemen aan het via radio of televisie behandelen van onderwerpen inzake de katholieke leer of zeden.