
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 2 Het lid kan in het nieuwe instituut toegelaten worden tot de professie voor het leven, nadat hij een proeftijd doorgemaakt heeft die ten minste drie jaar moet duren. Als het lid niet tot deze professie toegelaten wordt, dient hij terug te keren naar het vorige instituut, tenzij hij een secularisatie-indult verkregen heeft.
§ 3 Om van een rechtens zelfstandig klooster naar een ander van hetzelfde instituut of federatie of confederatie te kunnen overgaan, is voor de religieus vereist en voldoende de toestemming van de hogere Overste van elk van beide kloosters en van het kapittel van het klooster dat hem opneemt, behoudens andere vereisten door het eigen recht vastgesteld; een nieuwe professie in niet vereist.
§ 4 Het eigen recht dient de duur en de wijze van de proeftijd te bepalen, die aan de professie van het lid in het nieuwe instituut moet voorafgaan.
§ 5 Voor de overgang naar een seculier instituut of naar een sociëteit van apostolisch leven of van dezen naar een religieus instituut, is verlof vereist van de Heilige Stoel, waarbij men zich moet houden aan wat deze bepaalt.
§ 2 Door de professie in het nieuwe instituut wordt het lid hierin ingelijfd, waarbij de voorafgaande beloften, rechten en verplichtingen ophouden te bestaan.