
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
Een cappellanus is een priester aan wie op duurzame wijze de pastorale zorg toevertrouwd wordt, ten minste ten dele, van een bepaalde gemeenschap of een bijzondere groep van christengelovigen, uit te oefenen volgens de normen van het universeel en particulier recht.
Tenzij iets anders door het recht voorzien is of bijzondere rechten iemand wettig toekomen, wordt een cappellanus door de plaatselijke Ordinaris benoemd, aan wie het ook toekomt degene die voorgedragen is aan te stellen, of die gekozen is te bevestigen.
§ 1 Een cappellanus behoort over alle bevoegdheden te beschikken die voor een goede pastorale zorg vereist zijn. Naast de bevoegdheden die door het particulier recht of een bijzondere delegatie verleend worden, heeft een cappellanus ambtshalve de bevoegdheid om de biecht te horen van de gelovigen die aan zijn zorg toevertrouwd zijn, hun het woord Gods te verkondigen, het Viaticum en de ziekenzalving toe te dienen, alsook om degenen die in stervensgevaar verkeren het Sacrament van het Vormsel toe te dienen.
§ 2 In verzorgingsinstellingen, gevangenissen en tijdens zeereizen, heeft een cappellanus bovendien de bevoegdheid, alleen op die plaatsen uit te oefenen, om te absolveren van van rechtswege opgelopen censuren die niet gereserveerd en niet verklaard zijn, onverminderd het voorschrift van can. 976.
§ 1 De plaatselijke Ordinaris mag niet overgaan tot de benoeming van een cappellanus voor een huis van een laïcaal religieus instituut, tenzij na raadpleging van de Overste, die het recht heeft, na de communiteit gehoord te hebben, een priester voor te stellen.
§ 2 Het is de taak van de cappellanus de liturgische diensten te celebreren of er leiding aan te geven; het is hem echter niet geoorloofd zich te mengen in het interne bestuur van het instituut.
Voor degenen die wegens hun levensomstandigheden de gewone zorg van de pastoors niet kunnen ontvangen, zoals migranten, ballingen, vluchtelingen, nomaden en varenden, dienen voor zover mogelijk cappellani aangesteld te worden.
Cappellani van militairen vallen onder speciale wetten.
Indien aan de zetel van een gemeenschap of groep een niet-parochiële kerk verbonden is, dient de cappellanus rector van deze kerk te zijn, tenzij de zorg voor de gemeenschap of de kerk iets anders vereist.
In de uitoefening van zijn pastorale taak dient een cappellanus het vereiste contact te onderhouden met de pastoor.
Wat betreft de verwijdering van een cappellanus dient het voorschrift van can. 563 in acht genomen te worden.