
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 2 Indien het echter gaat over rechten of tijdelijke goederen van een rechtspersoon die door de Bisschop vertegenwoordigd wordt, oordeelt in eerste instantie de rechtbank van beroep.
§ 2 De Gerechtsvicaris vormt met de Bisschop één rechtbank, maar hij kan geen zaken beoordelen die de Bisschop zichzelf voorbehoudt.
§ 3 Aan de Gerechtsvicaris kunnen assistenten gegeven worden, die adjunct-Gerechtsvicarissen of Vice-officiaals genoemd worden.
§ 4 Zowel de Gerechtvicaris als de adjunct-Gerechtsvicarissen moeten priester zijn, van onbesproken naam, doctor of tenminste licentiaat in het canoniek recht en niet jonger dan dertig jaar.
§ 5 Zij verliezen hun ambt niet wanneer de zetel vacant wordt, en zij kunnen ook niet verwijderd worden door de diocesane Administrator; bij de komst van de nieuwe Bisschop echter behoeven zij bevestiging.
§ 2 De bisschoppenconferentie kan toestaan dat ook leken tot rechter aangesteld worden, uit wie, wanneer de omstandigheden dit raadzaam maken, er één genomen kan worden bij de samenstelling van een college.
§ 3 De rechters dienen van onbesproken naam te zijn en doctor of tenminste licentiaat in het canoniek recht.
§ 2 De rechtbanken waarover in § 1, kunnen opgericht worden ofwel voor alle zaken ofwel alleen voor bepaalde soorten zaken.
§ 1 Met verwerping van elke tegenstrijdige gewoonte worden voorbehouden aan een collegiale rechtbank van drie rechters:
§ 2 De Bisschop kan zaken die moeilijker zijn of van groter belang, toevertrouwen aan het oordeel van drie of vijf rechters.
§ 3 Voor de behandeling van elke zaak afzonderlijk dient de Gerechtvicaris de rechters in volgorde per beurtrol op te roepen, tenzij de Bisschop in afzonderlijke gevallen anders bepaald heeft.
§ 4 Indien eventueel in eerste instantie geen college samengesteld kan worden, kan de bisschoppenconferentie, zolang deze onmogelijkheid voortduurt, toestaan dat een Bisschop zaken toevertrouwt aan één rechter-clericus die, waar het mogelijk is, een bijzitter en een onderzoeksrechter bij zich neemt.
§ 5 Eenmaal aangewezen rechters mag de Gerechtsvicaris niet vervangen, tenzij om een zeer ernstige reden die in een decreet uitgedrukt moet worden.
§ 2 Voor zover mogelijk moet de Gerechtsvicaris of de adjunct-Gerechtsvicaris deze rechtbank voorzitten.
§ 2 Behoudens een afwijkend voorschrift van de constituties zal, indien het een contentieuze zaak tussen twee provincies is, in eerste instantie oordelen de hoogste Bestuurder in eigen persoon of door een gedelegeerde; indien tussen twee kloosters, de Abt-overste van de monastieke congregatie.
§ 3 Tenslotte, als een geschil ontstaat tussen fysieke religieuze personen of rechtspersonen van verschillende religieuze instituten, of ook van hetzelfde clericaal instituut van diocesaan recht of van een laïcaal instituut, of tussen een religieus persoon enerzijds en een seculier clericus of leek of niet-religieuze rechtspersoon anderzijds, oordeelt in eerste instantie de diocesane rechtbank.