Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
CODEX IURIS CANONICI Codex van het Canonieke recht |
|||
► | SANCTIES IN DE KERK | ||
► | MISDRIJVEN EN STRAFFEN IN HET ALGEMEEN | ||
► | Toepassing van straffen |
§ 2 Bij decreet kunnen geen straffen voor het leven opgelegd of verklaard worden, noch straffen welke de wet of de verordening die deze vaststelt, verbiedt bij decreet toe te passen.
§ 3 Hetgeen in een wet of verordening gezegd wordt ten aanzien van de rechter wat betreft het opleggen of verklaren van een straf in een proces, moet toegepast worden op de Overste die bij buitengerechtelijk decreet een straf oplegt of verklaart, tenzij het anders vaststaat of tenzij het gaat om voorschriften die enkel betrekking hebben op procesvoering.
§ 2 Van halsstarrigheid teruggekeerd te zijn moet geacht worden de schuldige die echt berouw over zijn misdrijf gekregen heeft en die bovendien passend herstel van schade en ergernis gegeven of tenminste ernstig beloofd heeft.
§ 2 Ten behoeve evenwel van een weggezondene uit de clericale staat die wegens de straf werkelijk gebrek lijdt, dient de Ordinaris op de best mogelijke wijze voorzieningen te laten treffen.
§ 2 De verplichting om een van rechtswege opgelopen straf in acht te nemen, die verklaard noch openlijk bekend is op de plaats waar de dader verblijft, wordt in zover geheel of gedeeltelijk opgeschort als de schuldige deze niet in acht kan nemen zonder gevaar voor zware ergernis of verlies van goede naam.