Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
CODEX IURIS CANONICI Codex van het Canonieke recht |
|||
► | SANCTIES IN DE KERK | ||
► | MISDRIJVEN EN STRAFFEN IN HET ALGEMEEN | ||
► | Subject aan strafsancties onderwerpen |
§ 1 Iedereen wordt geacht onschuldig te zijn tenzij het tegendeel bewezen is.
§ 1 § 2 Niemand wordt gestraft, tenzij de door hem bedreven uiterlijke schending van een wet of verordening hem ernstig aangerekend kan worden wegens opzet of wegens schuld.
§ 2 § 3 Aan een straf bij wet of verordening bepaalt, is gehouden degene die de wet of verordening welbewust geschonden heeft; wie dit echter gedaan heeft uit verzuim van de vereiste zorgvuldigheid, wordt niet gestraft tenzij de wet of verordening anders bepaalt.
§ 3 § 4 Wanneer de uiterlijke schending plaats gehad heeft, wordt de toerekenbaarheid gepresumeerd, tenzij anders blijkt.
Aan geen enkele straf is onderworpen degene die, wanneer hij een wet of verordening geschonden heeft:
§ 1 De dader van de schending wordt niet van straf uitgezonderd, maar de straf bij wet of verordening bepaald moet gematigd worden of in de plaats hiervan een boetedoening aangewend worden, indien het misdrijf begaan is:
§ 2 De rechter kan hetzelfde doen, indien een andere omstandigheid aanwezig is die de zwaarte van het misdrijf vermindert.
§ 3 In de omstandigheden waarover in § 1, is de schuldige niet gehouden aan een van rechtswege opgelopen straf. maar hem kunnen lichtere straffen of boetes worden opgelegd met het oog op zijn verbetering of het herstel van de schade.
Grove of nalatige of opzettelijke onwetendheid kan nooit in overweging genomen worden bij het toepassen van de voorschriften van de canones 1323 en 1324; evenmin dronkenschap of andere geestesstoringen, indien zij met opzet gezocht zijn om een misdrijf te begaan of te verontschuldigen, en hartstocht, indien deze vrijwillig opgewekt of gevoed is.
§ 1 De rechter kan zwaarder straffen dan de wet of verordening bepaalt:
§ 2 In de gevallen waarover in § 1 kan, als de vastgestelde straf een van rechtswege opgelopen straf is, een andere straf of boetedoening toegevoegd worden.
§ 3 In dezelfde gevallen wordt een facultatieve straf een verplichte straf.
Een particuliere wet kan andere uitzonderende omstandigheden, verzachtende of verzwarende, vaststellen, naast de gevallen van waarover in de canones 1323-1326, hetzij bij algemene norm hetzij voor afzonderlijke misdrijven. Eveneens kunnen bij verordening omstandigheden vastgesteld worden die van een straf, bij verordening bepaald, uitzonderen of deze verzachten of verzwaren.
§ 2 Indien handelingen of nalatigheden uit de aard der zaak tot de uitvoering van een misdrijf leiden, kan de dader onderworpen worden aan een boetedoening of strafmaatregel, tenzij hij uit eigen beweging afgezien heeft van de begonnen uitvoering van het misdrijf. Indien echter ergernis of ander ernstig nadeel of gevaar opgetreden is, kan de dader, hoewel hij uit eigen beweging ervan afgezien heeft, gestraft worden met een rechtvaardige straf, die echter lichter is dan die welke voor een voltooid misdrijf vastgesteld is.
§ 2 Medeplichtigen die in de wet of verordening niet genoemd worden, krijgen de van rechtswege opgelopen straf die aan het misdrijf verbonden is, indien zonder hun hulp het misdrijf niet gepleegd zou zijn, en de straf van die aard is dat zij hen treffen kan; anders kunnen zij gestraft worden met bij uitspraak opgelegde straffen.