CODEX IURIS CANONICICodex van het Canonieke recht
(Soort document: Wetboek)
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II -
25 januari 1983
§ 1 De voordracht voor een kerkelijk ambt door degene die het recht van voordracht heeft, moet geschieden bij de overheid aan wie het toekomt de aanstelling in het betreffende ambt te geven, en wel, tenzij iets anders wettig voorzien is, binnen drie maanden na kennisneming van de vacature van het ambt.
§ 2 Als het recht van voordracht aan een college of groep van personen toekomt, dient de voor te dragen persoon aangewezen te worden met inachtneming van de voorschriften van de canones 165-179.
§ 1 Tenzij iets anders door het recht bepaald wordt, kan degene die iemand heeft voorgedragen die niet geschikt is bevonden, slechts eenmaal opnieuw, binnen een maand, een andere kandidaat voordragen.
§ 2 Als de voorgedragen persoon, voordat de aanstelling heeft plaats gehad, afstand gedaan heeft of overleden is, kan degene die het recht van voordracht heeft binnen een maand na kennisneming van het afstand doen of van het overlijden zijn recht opnieuw uitoefenen.
Wie niet binnen de nuttige tijd, volgens can.
158, § 1 en can.
161, de voordracht gedaan heeft, en eveneens wie tweemaal iemand voorgedragen heeft die niet geschikt bevonden is, verliest voor dat geval het recht van voordracht, en de overheid aan wie het toekomt de aanstelling te geven, heeft het recht vrij in het vacante ambt te voorzien, met instemming echter van de eigen Ordinaris van degene aan wie het toegekend wordt.