• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
§ 1 Een privilege, dit wil zeggen een gunst ten behoeve van bepaalde personen hetzij fysieke hetzij rechtspersonen door een bijzondere beschikking verleend, kan geschonken worden door de wetgever alsook door de uitvoerende overheid aan wie de wetgever deze macht toegekend heeft.

§ 2 Bezit gedurende honderd jaar of sinds onheuglijke tijden leidt tot de presumptie dat het privilege verleend is.

Een privilege moet geïnterpreteerd worden volgens can. 36 § 1; maar steeds moet die interpretatie aangewend worden waardoor de door het privilege begunstigden inderdaad enigerlei gunst verwerven.
§ 1 Een privilege wordt gepresumeerd blijvend te zijn, tenzij het tegendeel bewezen wordt.

§ 2 Een persoonlijk privilege, dat namelijk de persoon volgt, houdt met deze op te bestaan.

§ 3 Een zakelijk privilege houdt op te bestaan door het volledig verloren gaan van de zaak of de plaats; maar een plaatselijk privilege herleeft als de plaats binnen een periode van vijftig jaar hersteld wordt.

Een privilege houdt op te bestaan door herroeping door de bevoegde overheid volgens can. 47, onverminderd het voorschrift van can. 81.
§ 1 Geen enkel privilege houdt op te bestaan door er afstand van te doen, tenzij dit door de bevoegde overheid aanvaard is.

§ 2 Van een privilege louter te zijner gunste verleend, kan iedere fysieke persoon afstand doen.

§ 3 Van een privilege verleend aan een rechtspersoon, of wegens de waardigheid van een plaats of zaak, kunnen afzonderlijke personen geen afstand doen; ook staat het een rechtspersoon zelf niet vrij afstand te doen van een aan hem verleend privilege, als het afstand doen tot nadeel strekt van de Kerk of van anderen.

Bij het wegvallen van het recht van degene die het verleende, houdt een privilege niet op te bestaan, tenzij het verleend is met de clausule ad beneplacitum nostrum of met een andere gelijkwaardige clausule.
Door het niet- of tegenstrijdig gebruik houdt een privilege dat voor anderen geenszins bezwarend is, niet op te bestaan; maar een privilege dat anderen tot bezwaar strekt, gaat verloren als wettige verjaring daarbij komt.
§ 1 Een privilege houdt op te bestaan door het verstrijken van de tijd of het bereiken van het aantal gevallen waarvoor het verleend is, onverminderd het voorschrift van can. 142, § 2.

§ 2 Het houdt ook op te bestaan als met verloop van tijd de omstandigheden naar het oordeel van de bevoegde overheid zo veranderd zijn, dat het schadelijk geworden is of het gebruik ervan ongeoorloofd wordt.

Wie misbruik maakt van een macht hem bij privilege verleend, verdient dat hem het privilege zelf ontnomen wordt; daarom dient de Ordinaris, na een vergeefse waarschuwing aan de geprivilegieerde, hem bij ernstig misbruik een privilege dat hijzelf verleend heeft, te ontnemen; als het privilege verleend is door de Apostolische Stoel, is de Ordinaris gehouden deze in te lichten.

Document

Naam: CODEX IURIS CANONICI
Codex van het Canonieke recht
Soort: Wetboek
Auteur: Aucturitate Ioannis Pauli PP. II
Datum: 25 januari 1983
Copyrights: © www.kerkrecht.nl
Aan de hier gepubliceerde versie kunnen geen rechten ontleend worden
Bewerkt: 20 mei 2022

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test