§ 1 Het biechtgeheim is onschendbaar; daarom is het de biechtvader ten strengste verboden met woorden of op welke andere wijze en om welke reden ook over de boeteling ook maar iets bekend te maken.
§ 2 Tot de verplichting om het geheim te bewaren zijn ook gehouden een eventuele tolk en alle anderen, die op welke wijze ook uit een belijdenis zonden te weten zijn gekomen.