§ 1 Wat betreft de uitoefening van de prediking moeten door allen bovendien de normen onderhouden worden die door de diocesane Bisschop uitgevaardigd zijn.
§ 2 Betreffende het spreken over de christelijke leer via radio en televisie moeten de voorschriften onderhouden worden die door de bisschoppenconferentie bepaald zijn.