§ 1 Een privilege, dit wil zeggen een gunst ten behoeve van bepaalde personen hetzij fysieke hetzij rechtspersonen door een bijzondere beschikking verleend, kan geschonken worden door de wetgever alsook door de uitvoerende overheid aan wie de wetgever deze macht toegekend heeft.
§ 2 Bezit gedurende honderd jaar of sinds onheuglijke tijden leidt tot de presumptie dat het privilege verleend is.