Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1. Met goddelijk en katholiek geloof moet geloofd worden alles wat vervat is in het geschreven of overgeleverd woord van God, namelijk in het ene geloofsgoed dat aan de Kerk toevertrouwd is en dat tegelijk als van Godswege geopenbaard voorgehouden wordt, hetzij door het plechtig leergezag van de Kerk hetzij door het gewoon en universeel leergezag, dat zeker ook door het gemeenschappelijk aanvaarden van de christengelovigen onder leiding van het heilig leergezag tot uiting gebracht wordt; derhalve zijn allen verplicht welke leerstellingen dan ook te mijden die hiermee in strijd zijn.
§ 2. Ook moeten vast aanvaard en behouden worden alle uitspraken en elke uitspraak afzonderlijk die met betrekking tot de leer over geloof en zeden door het leergezag van de Kerk definitief worden gedaan, welke namelijk vereist zijn om dit geloofsgoed heilig te bewaren en getrouw uit te leggen; wie deze definitief te houden uitspraken afwijst, gaat derhalve in tegen de leer van de katholieke Kerk.