Als in een bepaalde zaak een uitdrukkelijk voorschrift hetzij van een universele hetzij van een particuliere wet of een gewoonte ontbreekt, moet de zaak, tenzij het een strafzaak is, beslist worden gelet op wetten uitgevaardigd in soortgelijke gevallen, op algemene rechtsbeginselen met canonieke billijkheid in acht genomen, op de jurisprudentie en de praktijk van de Romeinse Curie en op de gemeenschappelijke en vaststaande mening van de geleerden.