Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Indien een poging tot verzoening volgens can. 1446, § 2 zonder gevolg gebleven is, dient de rechter, indien hij meent dat het verzoekschrift op enige grond steunt, binnen drie dagen, bij decreet, toegevoegd achter het verzoekschrift zelf, te bevelen dat een exemplaar van het verzoek aan de gedaagde partij betekend wordt, waarbij hij haar de mogelijkheid biedt om binnen de vijftien dagen een schriftelijk antwoord te zenden naar de kanselarij van de rechtbank.
§ 2 Deze betekening heeft de gevolgen van een gerechtelijke dagvaarding, waarover in can. 1512.
§ 1 Na het verstrijken van de termijnen waarover in de canones 1659 en 1660, dient de rechter na bestudering van de akten de formulering van het geschilpunt te bepalen; daarna dient hij voor een rechtszitting, die binnen dertig dagen gehouden moet worden, allen te dagvaarden die hierbij aanwezig moeten zijn, met daarbij voor de partijen de formulering van het geschilpunt.
§ 2 In de dagvaarding dienen de partijen ervan op de hoogte gebracht te worden dat zij ten minste drie dagen vóór de rechtszitting een bondige, schriftelijke toelichting aan de rechtbank kunnen voorleggen om hun beweringen te staven.