
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 2 De rechter die het vonnis geveld heeft, en indien beroep ingesteld is ook de rechter van beroep, kunnen de voorlopige uitvoering van een vonnis dat nog niet in kracht van gewijsde gegaan is, ambtshalve of op verzoek van een partij bevelen, nadat eventueel passende waarborgen gegeven zijn, indien het gaat om voorzieningen of prestaties bestemd voor een noodzakelijk levensonderhoud, of omwille van een andere dringende, goede reden.
§ 3 Wanneer echter het vonnis waarover in § 2, bestreden wordt, kan de rechter die de bestrijding moet behandelen, indien hij ziet dat deze waarschijnlijk gegrond is en dat onherstelbare schade uit de uitvoering kan voortvloeien, ofwel de uitvoering zelf opschorten ofwel deze aan een waarborg onderwerpen.
§ 1 Indien twee gelijkluidende vonnissen in een zaak met betrekking tot de staat van personen geveld zijn, kan men zich te allen tijde tot een rechtbank van beroep wenden, met het aanvoeren van nieuwe en wel zwaarwegende bewijzen of argumenten binnen de peremptoire termijn van dertig dagen vanaf het inleiden van de bestrijding. De rechtbank van beroep echter moet binnen een maand vanaf het voorleggen van de nieuwe bewijzen en argumenten bij decreet vaststellen, of het opnieuw voorleggen van de zaak toegestaan moet worden of niet.
§ 2 Het zich tot een hogere rechtbank wenden om het opnieuw voorleggen van de zaak te verkrijgen, schort te uitvoering van het vonnis niet op, tenzij ofwel de wet anders voorziet ofwel de rechtbank van beroep volgens can. 1650, § 3 de opschorting beveelt.