§ 1 Tegen een vonnis dat ik kracht van gewijsde is gegaan, is, mits de onrechtvaardigheid ervan duidelijk vaststaat, herstel in de oorspronkelijke toestand mogelijk.
§ 2 De onrechtvaardigheid wordt echter niet geacht duidelijk vast te staan, tenzij:
het vonnis zó op bewijzen steunt die nadien vals bevonden zijn, dat het beschikkend gedeelte van het vonnis zonder deze bewijzen niet te handhaven is;
nadien documenten ontdekt zijn, die zonder twijfel het bestaan bewijzen van nieuwe feiten die een tegengestelde beslissing vereisen;
het vonnis door list van een partij geveld is ten nadele van de andere;
een voorschrift van een niet louter procedurele wet klaarblijkelijk veronachtzaamd is;
het vonnis ingaat tegen een voorgaande beslissing die in kracht van gewijsde gegaan is.