
Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Het beroep moet aangetekend worden bij de rechter door wie het vonnis geveld is, binnen de peremptoire termijn van vijftien nuttige dagen vanaf de kennisneming van publicatie van het vonnis.
§ 2 Indien het mondeling geschiedt, dient de notarius dit ten overstaan van de appellant zelf op schrift te stellen.
Indien een vraag rijst met betrekking tot het recht om beroep aan te tekenen, dient de rechtbank van beroep hierover ten spoedigste te beslissen, in overeenstemming met de normen voor het mondeling contentieus proces.
§ 1 Indien in het beroep niet aangeduid wordt tot welke rechtbank het gericht wordt, wordt het gepresumeerd geschied te zijn bij de rechtbank waarover in de canones 1438 en 1439.
§ 2 Indien een andere partij zich tot een andere rechtbank van beroep gewend heeft, oordeelt over de zaak de rechtbank die de hoogste in graad is, behoudens can. 1415.
Het beroep moet bij de rechter tot wie het gericht wordt, voortgezet worden binnen een maand na het indienen ervan, tenzij de vorige rechter aan de partij een langere periode toegekend heeft voor de voortzetting ervan.