Het verzoekschrift, waardoor het geschil ingeleid wordt, moet:
uitdrukken voor welke rechter de zaak ingeleid wordt, wat geëist wordt en van wie het geëist wordt;
aangeven op welk recht de eiser steunt en tenminste in het algemeen op welke feiten en bewijzen, om datgene te verkrijgen wat hij beweert;
door de eiser of door diens procurator ondertekend worden, met vermelding van dag, maand en jaar, alsook van de plaats waar de eiser of diens procurator wonen, of gezegd hebben met het oog op het ontvangen van de akten te verblijven;
het domicilie of quasi-domicilie van de gedaagde partij aangeven.