§ 1 Niemand kan op wettige wijze exorcismen over bezetenen uitspreken, tenzij hij van de plaatselijke Ordinaris hiertoe bijzonder en uitdrukkelijk verlof gekregen heeft.
§ 2 Dit verlof dient door de plaatselijk Ordinaris alleen gegeven te worden aan een priester die vroomheid, kennis en wijsheid bezit en van integere levenswandel is.