Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 2 Stilzwijgende kwijtschelding is er, als de onschuldige echtgenoot, na op de hoogte gekomen te zijn van het overspel, vrijwillig met de andere echtgenoot in huwelijksgezindheid is blijven leven; zij wordt echter gepresumeerd, als hij gedurende zes maanden het echtelijk samenleven in stand gehouden heeft en geen beroep gedaan heeft op een kerkelijke of burgerlijke overheid.
§ 3 Als de onschuldige echtgenoot uit eigen beweging het echtelijk samenleven ontbonden heeft, dient hij binnen zes maanden de scheidingsgrond voor te leggen aan de bevoegde kerkelijke overheid die, na onderzoek van alle omstandigheden, afweegt of de onschuldige echtgenoot ertoe gebracht kan worden de schuld kwijt te schelden en de scheiding niet blijvend voort te zetten.
§ 2 In alle gevallen moet, als de scheidingsgrond ophoudt te bestaan, het echtelijk samenleven hersteld worden, tenzij door de kerkelijke overheid anders bepaald wordt.