Aucturitate Ioannis Pauli PP. II - 25 januari 1983
§ 1 Het huwelijk tussen twee personen van wie de ene gedoopt is in de katholieke Kerk of in haar is opgenomen en haar niet bij formele akt verlaten heeft, en van wie de andere niet gedoopt is, is ongeldig.
§ 2 Van dit beletsel mag niet gedispenseerd worden, tenzij de voorwaarden vervuld zijn waarover in de canones 1125 en 1126.
§ 3 Wanneer een partij ten tijde van het sluiten van het huwelijk algemeen als gedoopt beschouwd werd of haar doopsel twijfelachtig was, moet overeenkomstig can. 1060 de geldigheid van het huwelijk gepresumeerd worden, totdat zeker bewezen wordt dat de ene partij gedoopt is, de andere niet gedoopt.
De plaatselijke Ordinaris kan echter om een ernstige reden toestaan dat de gedoopte partij, wanneer zij gebruik maakt van het paulinisch privilege, een Huwelijk sluit met een niet-katholieke partij, hetzij gedoopt hetzij niet-gedoopt, met inachtneming ook van de voorschriften van de canones over de gemengde huwelijken.
§ 2 In de gevallen waarover in § 1, moet het huwelijk, na het ontvangen van het Doopsel, in de wettige vorm gesloten worden, met inachtneming ook, indien nodig, van de voorschriften over gemengde huwelijken en van de andere rechtsvoorschriften.
§ 3 De plaatselijke Ordinaris dient, voor ogen houdend de morele, sociale en economische situatie van plaatsen en personen, ervoor te zorgen dat voldoende voorzien is in de noodzakelijke behoeften van de eerste en van de overige weggezonden vrouwen, in overeenstemming met de normen van de rechtvaardigheid, de christelijke liefde en de natuurlijke billijkheid.
§ 2 Zij kan door de diocesane Bisschop verleend worden in afzonderlijke gevallen, ook als meerdere nietigheidsgronden in hetzelfde huwelijk tegelijk aanwezig zijn, wanneer de voorwaarden vervuld zijn waarover in can. 1125, voor de genezing van een gemengd huwelijk; maar zij kan door hem niet verleend worden, als een beletsel aanwezig is waarvan de dispensatie aan de Apostolische Stoel volgens can. 1078, § 2 voorbehouden is, of als het een beletsel van natuurrecht of positief goddelijk recht betreft, dat reeds opgehouden heeft te bestaan.