H. Paus Johannes Paulus II - 1 mei 1991
Voor de Kerk moet de sociale boodschap van het Evangelie niet beschouwd worden als een theorie, maar voor alles als een fundament en een beweegreden voor actie. Door deze boodschap gedreven hebben sommigen van de eerste christenen hun goederen uitgedeeld aan de armen en zij hebben getuigd dat ondanks de verschillen in maatschappelijke afkomst een vreedzame en saamhorige samenleving mogelijk was. In de loop van de eeuwen hebben, uit kracht van het Evangelie, de monniken de grond bebouwd, de religieuzen ziekenhuizen en tehuizen voor armen gesticht, de broederschappen, alsmede mannen en vrouwen uit alle standen zich ingezet voor de behoeftigen en de gemarginaliseerden, in de overtuiging dat de woorden van Christus: "Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan" (Mt. 25, 40), geen vrome wens moesten blijven, maar een concrete inzet van het leven moesten worden.
De Kerk is er zich nu meer dan ooit van bewust dat haar sociale boodschap eerder geloofwaardig zal zijn door het getuigenis van de werken dan door de samenhang en de interne logica ervan. Ook uit dit bewustzijn komt haar voorkeursliefde voor de armen voort, die nooit exclusief is noch discriminerend voor andere groepen. Want het gaat om een voorkeur die niet alleen voor de materiële armoede geldt, daar het bekend is dat er speciaal in de moderne maatschappij vele vormen van armoede zijn, niet alleen economische maar ook culturele en godsdienstige. De liefde van de Kerk voor de armen, welke beslissend is en tot haar constante traditie behoort, drijft haar zich te richten tot de wereld, waarin ondanks de technisch-economische vooruitgang de armoede reusachtige vormen dreigt aan te nemen. In de westelijke landen is er de veelvormige armoede van de gemarginaliseerde groepen, van de bejaarden en de zieken, van de slachtoffers van de consumptiementaliteit en nog meer van de vele vluchtelingen en emigranten. In de ontwikkelingslanden tekenen zich aan de horizon dramatische crises af, als men niet op tijd maatregelen neemt die internationaal gecoördineerd zijn.