AD VOBISCUMOver de wetenschap, de zuiverheid en de taal van de priester of het hoofd, het hart en de tong van de priester - Op de 2e dag van de Romeinse Synode
(Soort document: H. Paus Johannes XXIII - Toespraak)
H. Paus Johannes XXIII -
26 januari 1960
Eerbiedwaardige Broeders en beminde zonen, bij het torsen van de last, die onze verplichtingen als Paus en Herder met zich meebrengen, worden Wij overladen met de hulp van God, die Zijn onwaardige dienaar zo rijkelijk bijstaat. Wij sporen u aan om met Ons verenigd te blijven en de Heer te prijzen. Is u bekend wat Ons leven dikwijls zo zeer met kommer vervult? Er is een klacht, die Ons van dichtbij en van verre, n.l. van de Stad Rome en van verschillende plaatsen van de wereld bereikt: een klacht over priesters, aan wie het hart en het vlees, die tezamen deze tocht op aarde afleggen, alsmede een te weinig nauwkeurige vervulling van hun heilig ambt, groot nadeel hebben berokkend, en die tegenover God en de Kerk en voor de ogen van de gelovigen een bron van schande en aller-bitterst leed zijn geworden. In het bijzonder betreuren Wij het, dat sommigen, om iets van hun verloren waardigheid te redden, aan een of ander fantasiebeeld toegeven en menen, dat de Katholieke Kerk ernaar streeft of het geschikt acht om af te zien van de wet van het celibaat, dat eeuwen lang een edel en rein sieraad van het priesterschap is geweest en blijft. De wet van het celibaat namelijk en de zorg, die moet aangewend worden om haar ijverig na te komen, herinneren Ons altijd aan de historische en succesvolle gevechten van die tijden, waarin de Kerk van God tot harde strijd geroepen was en een drievoudige overwinning heeft behaald: want dat is het teken van de triomf van de Kerk van Christus, n.l. dat zij zich inspant om vrij, kuis en universeel te zijn. Om de zonden, die onder invloed van de verlokkingen van het hart worden bedreven, te voorkomen en te beteugelen, komt de H. Petrus terug op zijn gedachte, die bij „een bloem van het gras" was afgebroken, en vervolgt met meer nadruk door een uitnodiging tot zijn priesters te richten om de naastenliefde te beoefenen. Want zij dienen zich door de liefde te beschermen om zich te hoeden voor de ongelukkige misstappen, waartoe de zwakheid van hun gevoelens hen verleidt als tot een onverbiddelijke straf van het slechte gebruik van het woord.

© 1960, Katholiek Archief, pag. 207-214