
Paus Benedictus XVI - 5 april 2009
Geliefde broeders en zusters,
Geliefde jongeren!
Met een aangroeiende menigte pelgrims is Jezus naar Jeruzalem opgegaan voor het paasfeest. Op het laatste stuk van de weg, in de buurt van Jericho, had Hij de blinde Bartimeüs genezen die Hem aanriep als Zoon van David en Hem om medelijden smeekte. Nu hij kon zien, had hij zich dankbaar bij de pelgrims aangesloten. Wanneer Jezus aan de poorten van Jeruzalem op een ezel gaat zitten, symbool van Davids koningschap, barst een vreugdevolle zekerheid los onder de bedevaarders: Hij is het, de Zoon van David! Zij begroeten Jezus dus met een Messiaanse uitroep: “Gezegend de Komende in de naam des Heren; Geprezen het komende koninkrijk van onze vader David! Hosanna in den hoge!” (Mc. 11, 9).
Wij weten niet goed wat de enthousiaste pelgrims zich bij het komende koninkrijk van David voorstelden. Maar wij, hebben wij de boodschap van Jezus, Zoon van David, werkelijk begrepen? Hebben wij begrepen wat het Koninkrijk is van Degene die sprak tijdens de ondervraging door Pilatus? Begrijpen wij wat het wil zeggen dat dit Koninkrijk niet van deze wereld is? Of misschien wensen wij integendeel dat het wel van deze wereld zou zijn?
Johannes vertelt vooral dat onder de pelgrims die tijdens het feest God wilden aanbidden, Grieken waren Vgl. Joh. 12, 20 . Bemerken wij dat het ware doel van deze pelgrims het feit is dat zij God willen aanbidden. Dat stemt volledig overeen met wat Jezus ter gelegenheid van de reiniging van de Tempel zegt: “Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volkeren” (Mc. 11, 17). Het ware doel van de bedevaart moet zijn, God te ontmoeten; Hem te aanbidden en zo aan de fundamentele relatie in ons leven de juiste richting te geven. Grieken zijn mensen die op zoek zijn naar God, door hun leven zijn zij op weg naar God. Nu laten zij door bemiddeling van twee apostelen die Grieks spreken, Filippus en Andreas, aan de Heer vragen: “wij zouden Jezus graag spreken” (Joh. 12, 21). Grote woorden. Geliefde vrienden, daarom zijn wij hier bijeen: wij willen Jezus zien. Daarom zijn vorig jaar duizenden jongeren naar Sydney gegaan. Zeker, zij zullen bij die bedevaart vele verwachtingen gehad hebben. Maar het essentiële doel was: wij willen Jezus zien.
Als Verrezene is Hij op weg naar de ruime wereld en geschiedenis. Ja, als Verrezene, gaat Hij naar de Grieken en spreekt Hij met hen, toont Hij zich aan hen zodat zij die veraf waren, dichtbij komen en precies in hun taal, hun cultuur wordt Zijn woord op een nieuwe manier gebracht en op een nieuwe manier begrepen: Zijn Koninkrijk komt.
Zo kunnen wij de twee essentiële eigenschappen van dat Koninkrijk kennen. Het eerste is dat dit Koninkrijk langs het kruis gaat. Omdat Jezus zich helemaal geeft, kan Hij als Verrezene aan iedereen toebehoren en bij iedereen aanwezig zijn. In de heilige Eucharistie ontvangen wij de vrucht van de gestorven graankorrel, de vermenigvuldiging van de broden die doorgaat tot het op einde van de wereld en in alle tijden. De tweede eigenschap zegt: Zijn Koninkrijk is universeel. De oude hoop van Israël wordt vervuld: dit koningschap van David kent geen grenzen meer. Het strekt zich uit van de ene zee tot de andere – zoals de profeet Zacharias zegt Vgl. Zach. 9, 10 – met andere woorden, het strekt zich uit over heel de wereld. Maar dat is slechts mogelijk omdat het niet het koninkrijk is van een politieke macht, maar uitsluitend gebaseerd is op vrije overgave aan de liefde – een liefde die een antwoord is op de liefde van Jezus Christus die zich voor iedereen gegeven heeft.
Ik denk dat wij twee dingen steeds opnieuw moeten leren – vooreerst de universaliteit, de katholiciteit. Dat betekent dat niemand zijn ik, zijn cultuur en zijn wereld mag verabsoluteren. Dat impliceert dat wij ons allemaal van mekaar ontvangen door ons iets te ontzeggen dat van ons is. De universaliteit bevat het mysterie van het kruis – het feit zichzelf over te slaan, gehoorzaamheid aan het gemeenschappelijke woord van Jezus in de gemeenschappelijk Kerk. De universaliteit van de Kerk is steeds een zelfoverwinning op zichzelf, een verzaking aan iets persoonlijks. Universaliteit en kruis gaan samen. Alleen zo, schept men vrede.
Dit fundamenteel principe van de Heer is uiteindelijk identiek aan het principe van de liefde. Want liefde betekent zichzelf verlaten, zich geven, zichzelf niet willen bezitten, maar vrij worden van zichzelf: niet terugplooien op zichzelf – wat zal ik worden? – maar vooruit kijken, naar de ander – naar God en de mensen die Hij naar mij stuurt.
En dit principe van de liefde die de weg van de mens bepaalt is op zijn beurt identiek aan het mysterie van het kruis, aan het mysterie van dood en verrijzenis dat wij in Christus vinden.
Geliefde vrienden, het is misschien tamelijk gemakkelijk dit als een grote fundamentele levensvisie te aanvaarden. Maar in de concrete werkelijkheid gaat het niet gewoon om de erkenning van een principe, maar om het beleven van de waarheid ervan, de waarheid van het kruis en de verrijzenis. En nog eens, daartoe volstaat één enkele grote beslissing niet. Het is zeker belangrijk eens de grote fundamentele beslissing te wagen, het grote “ja” te wagen dat de Heer ons op een zeker ogenblik van ons leven vraagt.
Maar het grote “ja”, het beslissende moment van ons leven – het “ja” aan de waarheid waar tegenover de Heer ons plaatst – moet vervolgens dagelijks heroverd worden in de situaties van alle dag waarin wij steeds opnieuw ons ‘ik” moeten verlaten, ons beschikbaar stellen, terwijl wij ons eigenlijk aan ons “ik” zouden willen vastklampen. Een rechtschapen leven bestaat ook uit offer, onthechting. Wie leven belooft zonder die altijd nieuwe gave van zichzelf, bedriegt de mensen. Er bestaat geen geslaagd leven zonder opoffering. Als ik terugblik op mijn eigen leven, moet ik zeggen dat juist de momenten waarop ik “ja” gezegd heb aan een onthechting, de grote en belangrijke ogenblikken van mijn leven zijn.
Ook wij kunnen op die manier bidden. Ook wij kunnen voor de Heer klagen zoals Job en Hem de vragen voorleggen die in ons opkomen ten overstaan van de onrechtvaardigheid in de wereld en onze eigen moeilijkheden. Tegenover Hem, moeten wij ons niet terugtrekken in vrome woorden, in een kunstmatige wereld. Bidden betekent altijd ook strijden met God en zoals Jakob kunnen wij Hem zeggen: “ik laat u niet gaan, wanneer gij mij niet zegent” (Gen. 32, 27).
Maar de tweede vraag van Jezus komt daarna: “Vader, verheerlijk uw Naam!” (Joh. 12, 28). Bij de synoptici wordt die vraag zo geformuleerd: “niet mijn wil, maar uw wil geschiede” (Lc. 22, 42). Op het einde is de glorie van God, Zijn heerschappij, Zijn wil altijd belangrijker en waarachtiger dan mijn gedacht en mijn wil. En dat is het wezenlijke van ons gebed en ons leven: deze juiste ordening van de werkelijkheid leren, ze innerlijk aanvaarden; vertrouwen stellen in God en geloven dat wat Hij doet, juist is; dat Zijn wil waarheid en liefde is; dat mijn leven goed wordt indien ik die ordening leer aankleven. Het leven, de dood en verrijzenis van Jezus zijn voor ons de garantie dat wij werkelijk vertrouwen kunnen stellen in God. Zo verwerkelijkt zich Zijn Koninkrijk.
Geliefde vrienden! op het einde van deze liturgie zullen jongeren uit Australië het kruis van de Wereld Jongeren Dagen doorgeven aan jongeren uit Spanje. Het kruis is een weg van de ene kant van de wereld naar de andere, van de ene zee naar de andere.
En wij begeleiden het. Samen met het kruis gaan wij voort op de weg en zo zullen wij de weg vinden. Wanneer wij het kruis aanraken, of beter, wanneer wij het dragen, raken wij het mysterie van God aan, het mysterie van Jezus Christus. Het mysterie dat God de wereld – ons - zozeer heeft liefgehad dat Hij Zijn enige Zoon voor ons gegeven heeft Vgl. Joh. 3, 16 . Wij raken het heerlijke mysterie aan van de liefde van God, de enige waarheid die werkelijk verlost. Maar wij raken ook de fundamentele wet, de essentiële norm van ons leven aan, het feit namelijk dat zonder het “ja” aan het kruis, zonder in gemeenschap met Christus te treden, iedere dag opnieuw, het leven niet geslaagd kan zijn.
Hoe meer wij ons kunnen onthechten uit liefde voor de grote waarheid en de grote liefde – uit liefde voor de waarheid en de liefde van God – des te groter en rijker wordt het leven. Wie zijn leven voor zich wil bewaren, verliest het. Wie zijn leven geeft – dagelijks, in de kleine gebaren die deel uitmaken van de grote beslissing – vindt het. Dat is de veeleisende, maar ook ten diepste schone en bevrijdende waarheid, waarin wij stap voor stap willen binnentreden tijdens de kruisweg door de continenten. Moge de Heer die weg zegenen.
Amen.