Paus Benedictus XVI - 17 maart 2009
De vraag van de Franse journalist Philippe Visseyrias van France 2: “Heiligheid, onder de vele kwalen waaraan Afrika lijdt neemt de verspreiding van Aids een bijzondere plaats in. De houding die de katholieke Kerk inneemt wat betreft de bestrijding van de ziekte, wordt vaak als onrealistisch en vruchteloos gezien. Gaat u dit thema tijdens uw bezoek aansnijden?”
“Ik zou het tegendeel willen beweren. Ik geloof dat de doelmatigste en meest presente organisatie in de strijd tegen Aids juist de katholieke Kerk is met haar bewegingen en verscheidene structuren. Ik denk daarbij aan de gemeenschap Sant’Egidio, die in de strijd tegen Aids zo veel zichtbare en verborgen blijvende actie onderneemt. Ik denk aan de Camillianen en al die zusters van vrouwelijke orden die de zieken verzorgen. {...} Ik zou zeggen dat men het probleem Aids niet met grote slogans kan overwinnen. Als de ziel er niet is, als de Afrikanen zichzelf niet helpen, kan deze gesel niet met het uitdelen van condooms uitgeschakeld worden. In tegendeel, het risico bestaat dat het probleem daardoor groter wordt.
De oplossing kan alleen door een dubbel engagement gevonden worden: Ten eerste een humanisering van de seksualiteit, dat betekent een geestelijke en menselijke vernieuwing die een nieuwe manier van met elkaar omgaan met zich brengt. Ten tweede een echte vriendschap, ook en vooral met hen die lijden, de bereidheid bij hen te zijn ook als dat offer en afzien van andere zaken betekent. Dat zijn de factoren die helpen en die ook tot zichtbare vooruitgang leiden. Daarom zou ik willen zeggen dat wij kiezen voor deze dubbele inspanning, de mens innerlijk te vernieuwen, hem geestelijke en menselijke kracht voor een houding te geven die het eigen lichaam en dat van anderen recht doet. En de vaardigheid met de lijdenden te lijden en erbij te blijven als de beproevingen van het leven komen. Het komt mij voor dat dit het juiste antwoord is en dat de Kerk dit doet en daarmee een zeer grote en belangrijke bijdrage levert. Laten we al diegene danken die dit allemaal in praktijk brengen.”