Ook bij de bisschoppelijke curie in de diocesen waarnaar mensen immigreren lijkt een speciaal bureau noodzakelijk voor de migranten, onder leiding van een bisschoppelijk vicaris of een andere bekwame priester.
Men moet alle gelovigen, geestelijken, leken en kloosterlingen, aansporen de migranten hartelijk te ontvangen en te trachten hen te helpen bij de grote moeilijkheden die zij in het begin ondervinden.
Ook de andere christenen die niet in volledige communio zijn met de Katholieke Kerk en geen hulp kunnen zoeken bij de bedienaren van hun eigen Kerk of gemeenschap dienen zij even bereidwillig te helpen. Op gelijke wijze mogen zij geen hulp weigeren aan niet-christelijke immigranten. Wat de deelname aan gewijde zaken moeten zij zich houden aan de richtlijnen die staan in het decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet Unitatis Redintegratio Over de oecumene (21 november 1964) van het Tweede Vaticaans Concilie en in Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen Oecumenisch Directorium Richtlijnen voor de toepassing van de beginselen en normen inzake de oecumenische beweging (25 maart 1993).
De geestelijke bijstand van alle gelovigen, en dus ook van de migranten die wonen op het grondgebied van een bepaalde parochie, is vooral de taak van de pastoor van die parochie; deze zal eens aan God rekenschap moeten afleggen over de wijze waarop hij zich van zijn opdracht heeft gekweten. De pastoors moeten dus een zo zware verplichting weten te delen met de aalmoezenier of missionaris, wanneer er daar een is.
Na van tevoren tot akkoord gekomen te zijn met de nationale Bisschoppenconferentie of met de instellingen die belast zijn met de werken voor de migraties, dient men priesters te zoeken die dezelfde taal spreken of afkomstig zijn uit hetzelfde land als de migranten.
Mocht men door bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld omdat er te weinig priesters zijn die deze taal spreken of uit dat land komen, gedwongen zijn anders te handelen, dan moeten de Ordinarissen een beroep doen op de medewerking van priesters die de taal van de migranten goed kennen; ze moeten alles in het werk stellen opdat hun nieuwe kinderen niet ten prooi vallen aan allerlei ernstige gevaren in de praktijk van het leven als christen.
Is er geestelijke bijstand nodig voor migranten met een andere ritus, dan dient men, met eerbiediging van de rechten van hun hiërarchie, ook rekening te houden met de decreten die over hen gaan .
In geval van noodzaak zorge men ook voor geestelijke bijstand aan christenen die niet in volle communio zijn met de Katholieke Kerk; men neme contact op met hun overheden of bedienaren van de eredienst, overeenkomstig de aanwijzingen van de ter zake bevoegde dicasteria van de Apostolische Stoel.
De plaatselijke Ordinarissen mogen niet weigeren toe te staan dat in de liturgie de verschillende talen van de migranten worden gebruikt, overeenkomstig de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie.
Nu volgen de voornaamste modellen en vormen - die door langdurige ervaring hun nut hebben bewezen - volgens welke de pastorale zorg voor de migranten kan worden aangepast aan de verschillende omstandigheden en plaatselijke gebruiken alsmede aan de gewoonten en behoeften van de gelovigen:
Op plaatsen waar migranten met dezelfde taal talrijk zijn - onverschillig of zij in die streek zijn gevestigd of dat ze elkaar daar voortdurend opvolgen - kan het dienstig zijn een persoonlijke parochie op te richten, die door de plaatselijke Ordinaris goed dient te worden omschreven ;
De bisschop kan ook een «Missie met zielzorg» oprichten met een duidelijk afgebakend grondgebied , vooral wanneer de migranten nog geen vaste woonplaats hebben. Een dergelijke missie is bestemd voor bepaalde categorieën van mensen die daar wonen, ongecht de reden of de duur van hun verblijf.
Als het vanwege de omstandigheden gewenst lijkt, kan de missie met zielzorg die op het grondgebied van een of meerdere parochies is opgericht, een verband aangaan met een territoriale parochie, met name wanneer deze laatste onder leiding staat van leden van dezelfde religieuze congregatie als de herders van de migranten.
Als het niet gewenst lijkt een persoonlijke parochie op te richten noch een missie met zielzorg die onafhankelijk is of een verband heeft met een parochie, dan dient men te zorgen voor de geestelijke bijstand van de migranten door een aalmoezenier of missionaris die dezelfde taal spreekt, en een duidelijk afgebakend gebied heeft waar hij zijn ambt moet uitoefenen.
Op plaatsen waar vrij veel migranten zijn kan de aalmoezenier of de missionaris terwille van hun geestelijke bijstand benoemd worden tot Vicaris medewerker van een of meerdere parochies.
Tot slot, opdat de gelovigen met verschillende talen die verbonden zijn aan de nieuwe internationale organisaties van tegenwoordig, het niet zouden moeten stellen zonder geestelijke bijstand, dient men priesters die deze talen beheersen, aan te stellen om hun arbeid aan deze gelovigen ten dienste te stellen.
Voor de uitoefening van hun dienstwerk krijge iedere aalmoezenier of missionaris voor migranten voor zover mogelijk een kerk, een kapel of zelfs een openbare of half-openbare huiskapel toegewezen.
Zo dit niet kan gebeuren, dient de plaatselijke Ordinaris passende maatregelen te nemen opdat de aalmoezenier of missionaris van de migranten zijn geestelijke opdracht vrijelijk en naast het andere werk in een andere kerk, zelfs in een parochiekerk, kan vervullen.
Daarnaast schijnt het nuttig tehuizen te bouwen of in te richten waar deze migranten zich thuis kunnen voelen, en waar ze de eigen waarden en gaven van hun volk kunnen koesteren, een welverdiende rust en ontspanning genieten, en hulp kunnen zoeken.