Paus Pius XII - 22 september 1956
De liturgie van de Mis heeft tot doel op waarneembare wijze de grootheid van het mysterie, dat zich daarin, voltrekt, uit te drukken en de inspanning van het ogenblik richt zich er vooral op de gelovigen er zo actief en intelligent mogelijk aan te laten deelnemen. Ofschoon dit doel gerechtvaardigd is, loopt men gevaar een daling van de eerbied teweeg te brengen, als men de aandacht van de voornaamste handeling afleidt om ze te richten naar de luister van andere ceremoniën. Wat is die voornaamste handeling van het eucharistisch offer? Wij hebben er uitvoerig over gesproken in de Paus Pius XII - Toespraak
Magnificate Dominum
Over het priesterschap - tot Kardinalen en Bisschoppen
(2 november 1954). Wij haalden er allereerst de leer aan van het Concilie van Trente:
„In divino hoc sacrificio, quod in Missa peragitur, idem ille Christus continetur et incruente immolatur, qui in ara crucis semel se ipsum cruente obtulit.... Una enim eademque est hostia, idem nunc offerens sacerdotum ministerio, qui se ipsum tunc in cruce obtulit, sola offerendi ratione diversa - In dit goddelijk offer wat in de Mis wordt voltrokken, is dezelfde Christus tegenwoordig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd, Hij die op het altaar van het kruis Zichzelf op bloedige wijze heeft opgedragen ... De offergave is immers één en dezelfde; diezelfde, die zichzelf aan het kruis heeft geofferd, offert zich nu door het dienstwerk van de priester; alleen de wijze van offeren is verschillend." Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6.
En Wij vervolgden met deze woorden:
„Itaque sacerdos celebrans, personam Christi gerens, sacrificat, isgue solus, non populus, non clerici, ne sacerdotes quidem, pie religioseque qui sacris operanti inserviunt; quamvis hi omnes in sacrificio activas quasdam partes habere possint et habeant - Ook de priester-celebrant, tegenwoordig stellend de persoon van Christus, offert en hij alleen ; niet het volk, niet de clerici, zelfs niet de priesters die vroom de celebrant assisteren met het heilige werk ; alhoewel al dezen een actief deel kunnen en moeten hebben aan het offer" .
Wij onderstreepten vervolgens, dat men, omdat men geen onderscheid maakte tussen de kwestie van het delen in de vruchten van het Misoffer door de celebrant en de kwestie van de aard van de handeling, die hij stelt, tot deze conclusie gekomen was:
„Idem esse unius Missae celebrationem, cui centum sacerdotes religioso cum obsequio adstent atque centum Missas a centum sacerdotibus celebratas”. - "De viering van één Mis waarbij honderd priesters met godsdienstige volgzaamheid aanwezig zijn is hetzelfde als honderd Missen, gevierd door honderd priesters"
Van deze bewering zeiden Wij: „Tamquam opinionis error reici debet”. - "Deze dwalende mening dient verworpen te worden" En Wij voegden eraan toe bij wijze van verklaring:
„Quoad sacrificii Eucharistici oblationem tot sunt actiones Christi Summi Sacerdotis, quot sunt sacerdotes celebrantes, minime vero quot sunt sacerdotes Missam episcopi aut sacri presbyteri celebrantis pie audientes; hi enim, cum sacro intersunt, nequaquam Christi sacrificantis personam sustinent et agunt, sed comparandi sunt christifidelibus laicis, qui sacrificio adsunt” - "Wat betreft de offergave van het eucharistische offer, er zijn zoveel handelingen van de Hogepriester Christus als er celebrerende priesters zijn en niet als er priesters zijn die vroom de Mis van de bisschop of van een celebrerende priester aan horen; want zij, wanneer zij bij het heilige assisteren, stellen op geen enkele wijze de persoon van Christus tegenwoordig maar zij zijn te vergelijken met leken-christengelovigen die aanwezig zijn bij het offer".
Ten aanzien van de liturgische Congressen, hebben Wij bij diezelfde gelegenheid gezegd:
„Hi coetus interdum propriam sequuntur regulam, ita scilicet, ut unus tantum sacrum peragat, alii vero (sive omnes sive plurimi) huic uni sacro intersint in eoque sacram synaxim e manu celebrantis sumant. Quod si hoc ex justa et rationabili causa fiat,.... obnitendum non est, dummodo huic modo agendi ne subsit error iam supra a Nobis memoratus” - "Deze groepen volgens soms een eigen regel zo dat één enkel priesters het heilige voltrekt, de anderen (ofwel allen ofwel de meesten) bij de éne Mis tegenwoordig zijn en uit de hand van de celebrant communiceren. Indien dit gebeurd omwille van een gerechtvaardige en redelijke reden ... dan dient men zich hiertegen niet te verzetten, op voorwaarde dat de dwaling die Wij boven vermelden niet aan de oorsprong ligt van deze wijze van handelen";
dat wil zeggen: de dwaling van de gelijkwaardigheid tussen de viering van honderd Missen door honderd priesters en die van een Mis, die door honderd priesters vroom wordt bijgewoond.