H. Paus Paulus VI - 4 oktober 1965
En nu zijn wij aan het voornaamste punt van onze boodschap gekomen. Het is vooreerst een negatief punt. Het is het woord dat gij van ons verwacht en dat wij niet kunnen uitspreken zonder ons bewust te zijn van zijn diepe ernst: nooit meer de een tegen de ander, nooit, nooit meer!
Is het niet juist voor dit doel dat de Organisatie der Verenigde Naties gesticht is: tégen de oorlog, vóór de vrede? Luistert naar de duidelijke woorden van een grote overledene, naar de woorden die vier jaar geleden gesproken werden door John Kennedy John F. Kennedy, (29 mei 1917 - 22 november 1963) President van de Verenigde Staten van Amerika van 1960 - 1963, red.: "De mensheid moet een einde maken aan de oorlog, anders zal de oorlog een einde maken aan de mensheid".
Er zijn niet veel woorden nodig om dit hoogste doel van uw organisatie te rechtvaardigen. Het is voldoende te herinneren aan het bloed van miljoenen mensen, aan hun ongehoord en onmetelijk lijden; nutteloze massamoorden en ontzettende ruïnes rechtvaardigen het verbond, waarin gij u verenigd hebt met een eed, die de toekomstige geschiedenis van de wereld veranderen moet: nooit meer oorlog, nooit meer oorlog! Het is de vrede, de vrede die het lot der volken en dat van de gehele mensheid moet bepalen!
Wij danken u voor het werk, dat gij reeds sedert twintig jaren voor de vrede doet, en wij eren de verdienstelijke offers, die dit werk gevraagd heeft. Wij danken u voor de conflicten, die gij hebt weten te voorkomen. De resultaten van uw bemoeienissen, met name in deze laatste dagen, ten behoeve van de vrede verdienen, hoewel het conflict nog niet volledig is opgelost India - Pakistan, red., dat wij, en last ons hierbij als tolk van de gehele wereld optreden, u onze grote dankbaarheid betuigen.
Mijne heren, gij zijt bezig een groot werk tot stand te brengen: gij zijt bezig de mensheid op te voeden tot de vrede. De V.N. is hiervoor de grote leerschool. Wij bevinden ons thans in de grote aula van deze school. Wie hier plaats neemt, wordt leerling en daarna meester in de kunst van het opbouwen van de vrede. En wanneer gij deze zaal verlaat, beschouwt de wereld u als architecten van de vrede.
Maar gij weet, dat de vrede niet alleen gebaseerd kan zijn op politiek en op machts- en belangenevenwicht. Vrede wordt gebouwd met de geest, met ideeën, met werken van vrede.
Gij werkt hier in deze zin.
Maar gij staat nog slechts aan het begin. Zal de wereld haar particularistische en oorlogszuchtige mentaliteit, die met zo'n groot deel van haar geschiedenis verweven is, ooit kunnen afleggen? Het is moeilijk vooruit te zien, maar het is gemakkelijk te bevestigen, dat wij vastbesloten voorwaarts moeten gaan op de weg naar een nieuwe, vreedzame geschiedenis, die werkelijk en volledig humaan is, de geschiedenis die God beloofd heeft aan de mensen van goede wil. De wegen daartoe zijn reeds aangegeven.
De eerste weg is die van ontwapening.
Ontwapening
Wanneer gij broeders wilt zijn, laat de wapens dan uit uw handen vallen; met het offensieve wapen in de hand is liefde onmogelijk. Vooral de verschrikkelijke wapens, die de moderne wetenschap heeft verschaft en die, zonder dat zij zelfs maar gebruikt worden, de mensen in angst doen leven en boze gevoelens en wantrouwen aankweken, vragen enorm grote uitgaven en daarom verhinderen zij projecten van solidariteit en nuttige arbeid. Zolang de mens een zwak en wispelturig en soms zelfs boosaardig wezen blijft, zoals hij zich jammer genoeg maar al te vaak betoont, zullen defensieve wapenen helaas noodzakelijk blijven. Maar het is uw grootse taak wegen te zoeken, om de veiligheid van de wereld te verzekeren zonder de toevlucht tot de wapenen te nemen. Dit is hetgeen de volken van u verwachten. Dit moet gij zien te bereiken. En daarom moet het onderling vertrouwen binnen dit instituut steeds groeien, dan zal ook zijn gezag naar buiten steeds toenemen, en daarmee zal het doel - naar wij mogen verwachten - bereikt zijn. De volken, bevrijd van de zware lasten, die voortdurende bewapening hun opleggen, bevrijd ook van de geestelijke druk, waaronder steeds dreigende oorlogen hen gevangen houden, zullen u er oneindig dankbaar voor zijn.
Het verheugt ons dat H. Paus Paulus VI - Toespraak
Au moment
Tot de wereldleiders bij het vertrek uit Bombay
(5 december 1964), in december van het vorig jaar, tot alle staten, om de bewapeningswedloop te verminderen en de vrijkomende gelden te besteden aan ontwikkelingshulp, bij velen van u zo'n goed onthaal gevonden heeft. Wij hernieuwen onze oproep in vol vertrouwen op uw gevoelens van menselijkheid en edelmoedigheid.