Paus Benedictus XVI - 26 november 2008
Maar keren we terug naar de Brief aan de Galaten. Hierin zegt sint Paulus dat de gelovigen, door elkaars lasten te dragen het gebod van de liefde vervullen Vgl. Gal. 6, 2 . Gerechtvaardigd door de gave van het geloof in Christus, worden wij geroepen te leven in de liefde van Christus voor de naaste, want het is volgens dit criterium dat wij aan het eind van ons leven zullen worden geoordeeld. In werkelijkheid doet Paulus niets anders dan herhalen wat Jezus zelf gezegd heeft en wat ons door het Evangelie van afgelopen zondag Christus Koning - jaar A in de gelijkenis van het laatste Oordeel opnieuw voorgehouden is. In de Eerste Brief aan de Korintiërs weidt Paulus erover uit in een beroemde lofrede op de liefde. Het is het zogenaamde “hooglied van de liefde”: “Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal... De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zich zelf niet...” (1 Kor. 13, 1.4-5).
De christelijke liefde is buitengewoon veeleisend omdat zij ontspringt aan de totale liefde van Christus voor ons: die liefde die ons opeist, ons opneemt, ons omhelst, ons ondersteunt, ja zelfs ons kwelt, omdat ze eenieder dwingt om niet langer voor zichzelf te leven, in eigen egoïsme opgesloten, maar “maar voor Hem die ter wille van ons is gestorven en verrezen” Vgl. 2 Kor. 5, 15 . De liefde van Christus doet ons in Hem die nieuwe schepping zijn Vgl. 2 Kor. 5, 17 , dat nieuwe schepsel dat binnengaat in en deel uitmaakt van zijn mystiek Lichaam dat de Kerk is.