William Kardinaal Levada - 8 september 2008
Bovendien vindt de Kerk dat het ethisch onaanvaardbaar is als de voortplanting wordt gescheiden van de geheel persoonlijke context van de huwelijksdaad: Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot de deelnemers aan het tweede wereldcongres, Over vruchtbaarheid en steriliteit (19 mei 1956), 8 Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 12 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 17-18 menselijke voortplanting is een persoonlijke daad van man en vrouw, waarvoor geen vervanging is. De blijmoedige aanvaarding van het enorme aantal abortussen bij het proces van in vitro fertilisatie laat helder zien hoe het vervangen van de huwelijksdaad door een technische procedure – naast het feit dat dit in strijd is met het respect dat toekomt aan de voortplanting als iets dat niet gereduceerd kan worden tot louter reproductie – leidt tot verzwakking van het respect dat iedere mens toekomt. Erkenning van dat respect wordt daarentegen bevorderd door de intimiteit tussen man en vrouw, gevoed door huwelijksliefde.
De Kerk erkent de rechtmatigheid van de kinderwens en begrijpt het lijden van stellen die worstelen met vruchtbaarheidsproblemen. Die wens mag echter nooit absolute voorrang krijgen op de waardigheid van ieder menselijk leven. De kinderwens kan de “productie” van nageslacht niet rechtvaardigen, evenmin als de wens geen kind te hebben ooit de rechtvaardiging kan zijn een kind te vondeling leggen of het te doden als het eenmaal verwekt is.
Het lijkt wel alsof sommige onderzoekers die geen enkel ethisch referentiepunt hebben maar zich wel bewust zijn van de mogelijkheden die inherent zijn aan technologische vooruitgang, zich overgeven aan de logica van zuiver subjectieve verlangens Steeds meer mensen, zelfs indien ze niet getrouwd zijn, nemen hun toevlucht tot technieken van kunstmatige voortplanting om een kind te krijgen. Zulke handelingen verzwakken het instituut van het huwelijk en zijn er de oorzaak van dat baby’s geboren worden in milieus die niet bevorderlijk zijn voor hun volledige menselijke ontwikkeling. en aan de economische druk, die op dit gebied zo sterk is. Geconfronteerd met deze manipulatie van de mens in het embryologische stadium moet worden herhaald dat “Gods liefde geen verschil maakt tussen het pas ontvangen kind in de moederschoot, het geboren kind, de jonge mens, de volwassene en de oudere mens. God maakt geen onderscheid omdat Hij een afdruk van Zijn eigen beeld en gelijkenis (Gen. 1, 26) ziet in ieder van hen ... Daarom verkondigt het leergezag van de Kerk voortdurend dat ieder menselijk leven, van de conceptie tot aan het natuurlijke einde, heilig en onschendbaar is”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Tot het congres van de Pauselijke Academie voor het Leven, De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie (27 feb 2006), 5