Johannes Kardinaal Willebrands - 7 januari 1970
In een bespreking van deze passage heeft zijne eminentie kardinaal Bea, voorzitter van het Secretariaat voor de eenheid der christenen, een maand voor zijn dood de betekenis ervan nauwkeurig duidelijk willen maken:
'Deze met zorg geformuleerde teksten bepalen de voorwaarden om een anglicaan of protestant toe te laten tot het ontvangen van de Communie in de katholieke Kerk. Het is niet voldoende, als een Christen die behoort tot een van de confessies waarover hierboven wordt gesproken geestelijk goed is gedisponeerd en uit eigen beweging de communie vraagt aan een katholieke bedienaar; maar er moeten allereerst twee voorwaarden vervuld zijn: dat hij omtrent de eucharistie hetzelfde geloof heeft als de katholieke Kerk belijdt en dat hij niet naar een bedienaar van zijn eigen confessie kan gaan.
Als voorbeeld geeft het Secretariaat voor eenheid der Christenen
Directorium oecumenicum I
Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans Concilie over oecumenische zaken (14 mei 1967) drie gevallen van overmacht waar aan deze condities wordt voldaan: gevaar van sterven, vervolging, gevangenis. In andere gevallen kunnen de plaatselijke bisschop of de bisschoppenconferentie verlof geven, als daarom gevraagd wordt, maar op voorwaarde, dat het gaat om even dringende gevallen als de aangehaalde voorbeelden, en als aan dezelfde condities voldaan is.
Als aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, is het niet mogelijk om hem toe te laten tot de communie in de katholieke Kerk' Nota omtrent de toepassing van het oecumenisch directorium, gepubliceerd in L'Osservatore Romano van 6 oktober 1968