VERKLARING OVER GEMEENSCHAPPELIJKE VIERINGEN VAN CHRISTENEN VAN VERSCHILLENDE BELIJDENIS
(Soort document: Secretariaat voor eenheid der Christenen)
Johannes Kardinaal Willebrands -
7 januari 1970
Bij het toepassen van deze algemene beginselen nodigt het concilie ons uit om echte aandacht te schenken aan de 'bijzondere situatie van de kerken van het oosten'
2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 14 en daaruit de noodzakelijke consequenties te trekken:
'Deze kerken hebben ondanks de scheiding ware Sacramenten en op grond van de apostolische successie met name het priesterschap en de Eucharistie, waardoor zij met ons nog steeds in een zeer nauwe verbinding staan. Een zekere deelneming aan elkaars heilige diensten is daarom in geschikte omstandigheden en met toestemming van het kerkelijk gezag niet alleen mogelijk, maar wordt zelfs aangeraden'
2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15.
Het conciliedecreet over de oosterse Kerken, 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Orientalium Ecclesiarum
Over de Oosterse Kerken
(21 november 1964), gaat meer in op details en staat aan de gelovigen van een oosterse Kerk die niet in volledige gemeenschap leven met de apostolische stoel van Rome toe om, in de vereiste omstandigheden, te naderen tot het Sacrament van de Boete en van de Eucharistie en van de Ziekenzalving. Eveneens keurt het decreet het goed, dat de katholieken oosterse priesters vragen om deze Sacramenten telkens als noodzaak of werkelijk geestelijk voordeel dit verlangen en het materieel of moreel onmogelijk is om naar een katholieke priester te gaan. In dit opzicht worden ook de contacten aanbevolen tussen de kerkelijke autoriteiten van de kerken die het betreft. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 27.29
© 1970, Archief van Kerken 25e jrg. nr. 9 pag. 186-190