Paus Pius XII - 15 mei 1956
Eerbiedwaardige Broeders, waar moeten wij een geneesmiddel zoeken voor zoveel rampen, die heden meer dan ooit te voren de afzonderlijke mensen, de gezinnen, de volkeren en heel de aarde in verwarring brengen? Kan er een vorm van godsvrucht gevonden worden, die geschikter is dan de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus, die meer overeenstemt met het wezen van het katholiek geloof, die beter beantwoordt aan de tegenwoordige noden van de Kerk en het mensdom? Welke godsverering is edeler, milder en heilzamer dan een verering, die zich geheel richt op Gods liefde? Paus Pius XI, Encycliek, Over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus, Miserentissimus Redemptor (8 mei 1928) Wat kan de gelovigen krachtiger bewegen da de liefde van Christus, die de godsvrucht tot het Allerheiligst Hart van Jezus dagelijks vermeerdert en aanwakkert, om de wet van het Evangelie inderdaad in praktijk te brengen? Zonder deze wet is er onder de mensen geen ware vrede mogelijk. De H. Geest leert ons dat met onmiskenbaar duidelijke woorden: "Vrede is een vrucht der gerechtigheid" (Jes. 32, 17).
Daarom richten Wij gaarne naar het voorbeeld van Onze onmiddellijke Voorganger tot al Onze beminde kinderen in Christus nogmaals de vermaning van Leo de XIIIe onsterfelijker gedachtenis, die Hij aan het einde van de vorige eeuw richtte tot alle Christenen en tot allen, die oprecht bezorgd waren voor het heil der burgerlijke samenleving en hun eigen heil: "Ziet heden glanst een ander veelbelovend en goddelijk teken voor onze ogen ...... het Allerheiligst Hart van Jezus, dat in vlammen straalt met verblindende gloed. Op dit teken moet onze hoop gevestigd zijn, daaruit moeten de mensen het vurig verlangde heil verwachten" Paus Leo XIII, Encycliek, Over de toewijding van het Mensdom aan Allerheiligst Hart van Jezus -
Tevens afkondiging Heilig Jaar 1900, Annum Sacrum (25 mei 1899). Acta Leonis, vol. XIX, 1900, p. 79 Paus Pius XI, Encycliek, Over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus, Miserentissimus Redemptor (8 mei 1928)
Het is Onze vurigste wens, dat allen, die de erenaam van Christen dragen en metterdaad strijden om het rijk van Christus op deze wereld te vestigen, de liefdevolle verering van het Allerheiligst Hart van Jezus beschouwen als een veldteken der eenheid en een bron van heil en vrede. Nu moet niemand menen, dat door deze verering enige afbreuk wordt gedaan aan de andere vormen van verering, die de Christenen op het voorbeeld der Kerk aan de goddelijke Verlosser bewijzen. Integendeel een vurige godsvrucht tot het Hart van Jezus, zal zonder twijfel de verering van het Heilig Kruis en de liefde tot het Allerheiligst Sacrament des Altaars aanwakkeren.
Want Wij kunnen met recht verzekeren, dat niemand - wat Jezus Christus aan St.-Gertrudis en de Heilige Margarita Maria openbaarde, belicht dit uitstekend - ooit voldoende begrijpen zal, wat de gekruisigde Jezus Christus voor ons deed, behalve hij voor wie de geheime binnenkamer van dit Hart is opengegaan. Noch zal iemand gemakkelijk begrijpen door welke liefdeskracht Christus gedreven werd, om Zichzelf aan ons tot geestelijke spijze te geven, tenzij juist door de verering te bevorderen tot het Eucharistisch Hart van Jezus, die, zoals Onze Voorganger Leo de XIIIe zaliger gedachtenis zegt: "bedoelt de allerhoogste liefdedaad te herdenken, waardoor de Verlosser door het uitstorten van de schatkamers Zijner liefde het aanbiddelijk Sacrament der Eucharistie instelde, om bij ons te blijven tot aan het uiteinde der tijden" Paus Leo XIII, Apostolische Brief, Quibus Archisodalitas a Corde Eucharistico Jesu ad S. Joachim de Urbe erigitur (17 feb 1903). Acta Leonis I vol. XXII, 1903, p. 307 Paus Leo XIII, Encycliek, Over de H. Eucharistie, Mirae caritatis (22 mei 1902) "Waarlijk, de H. Eucharistie is niet de kleinste gave van Zijn Hart, want Hij heeft haar met zo grote liefde gegeven". H. Albertus Magnus, De Eucharistia dist.. VI, tr. 1, c. 1: Opera Omnia ed Borgnet, vol XXXVIII, Parisiis, 1890, p. 358
Ten slotte, omdat Wij paal en perk willen stellen aan de goddeloze ondernemingen der vijanden van God en de Kerk, en de huisgezinnen en de burgerlijk samenleving willen terugbrengen tot liefde voor God en de naasten, durven Wij verzekeren, dat er geen krachtdadiger scholing is in de goddelijke liefde dan de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus. Op de goddelijke liefde immers moet het rijk Gods in de harten der afzonderlijke personen, in de huisgezinnen en in de staten worden gegrondvest naar het wijze woord van Onze Voorganger z.g. Leo de XIIIe: "Het rijk van Jezus Christus ontleent zijn schoonheid en kracht aan de goddelijke liefde, een heilige en geordende liefde is zijn grondslag en kern. En daaruit vloeit noodzakelijk voort: trouwe plichtsvervulling, eerbiediging van ieders rechten, menselijke goederen stellen beneden de hemelse en de liefde Gods boven alles." Paus Leo XIII, Encycliek, Over Jezus Christus, de Verlosser, Tametsi Futura Prospicientibus (1 nov 1900). Acta Leonis vol. XX, 1900, p. 303
Om echter te zorgen, dat uit de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus voor heel de christelijke wereld, ja zelfs voor heel het menselijk geslacht overvloediger vrucht voortkomt, moeten de gelovigen deze verering verbinden met die voor het onbevlekt Hart van Maria, de Moeder Gods. Immers de heilige Maagd Maria is naar Gods wil onverbrekelijk verbonden met Christus bij het volbrengen van het werk der verlossing en wel zo innig, dat ons heil geworden is uit de liefde van Jezus Christus en Zijn leden, waarmee de liefde van Zijn Moeder en haar smarten nauw verbonden waren. Daarom is het passend, dat de Christenen, die van Christus het goddelijk leven ontvingen vóór Maria, na aan het Allerheiligst Hart van Jezus de verschuldigde eer te hebben gebracht, ook aan het beminnelijk Hart van deze hemelse Moeder hun gevoelens van kinderlijke aanhankelijkheid, liefde, dankbaarheid en eerherstel tonen. Geheel in overeenstemming met dit wijze en milde plan der goddelijke voorzienigheid is dan ook de akte van toewijding, waardoor Wijzelf de heilige Kerk en heel de wereld aan het onbevlekt Hart van de Heilige Maagd Maria plechtig hebben toegewijd. Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Tot de gelovigen van Portugal bij gelegenheid van de plechtige feestelijkheden ter ere van de H. Maagd die in Fatima vereerd wordt, Mais de uma vez (31 okt 1942)