HAURIETIS AQUAS IN GAUDIOOver de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus
(Soort document: Paus Pius XII - Encycliek)
Paus Pius XII -
15 mei 1956
Daar Wij de voornaamste stadia van deze verering in de geschiedenis der vroomheid maar even willen aanstippen, komen Ons aanstonds de namen te binnen van hen, die in dezen grotere bekendheid hebben verworven en als voorboden moeten gezien worden van déze vorm van godsvrucht, die nog zonder openlijke erkenning langzamerhand steeds meer doordrong in godsdienstige genootschappen. Grote verdiensten voor de erkenning en verbreiding van de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus hebben b.v. gehad St. Bonaventura, de Heilige Albertus de Grote, de Heilige Gertrudis, de Heilige Catharina van Siëna, de Zalige Henricus Seuse (Suso), Sint Petrus Canisius en Sint Franciscus van Sales. Dat het eerste liturgische officie ter ere van het Allerheiligst Hart van Jezus gevierd werd, danken wij aan de Heilige Joannes Eudes. Deze plechtigheid had voor de eerste maal plaats op de 20e oktober van het jaar 1677 met goedkeuring van vele Franse bisschoppen. Maar zonder twijfel neemt de Heilige Margarita Maria Alacoque de voornaamste plaats in onder hen, die deze edelste vorm van godsvrucht hebben bevorderd. Door haar heel bijzonder toeleg heeft zij met de hulp van haar geestelijke leidsman, de Zalige Claudius de la Colombière bereikt, dat de eigen aard van deze verering, door welige uitbloei verrijkt, tot grote bewondering der gelovigen, kwam vast te staan en van de andere vormen van Christelijke vroomheid onderscheiden werd door haar bijzondere eigenschappen van liefde en eerherstel.
Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus, Miserentissimus Redemptor (8 mei 1928). A.A.S. XX, 1928, pp. 167- 168
Het volstaat, maar even te herinneren aan de tijd, waarin deze verering van het Allerheiligst Hart van Jezus zich uitbreidde, om ons duidelijk te doen inzien, dat haar wonderbare verbreiding hieraan moet worden toegeschreven, dat zij met de eigen aard van de christelijke godsdienst, die een godsdienst van liefde is, geheel overeenstemde. We moeten dus niet zeggen, dat deze verering is ontstaan omdat zij door God in private openbaringen is kenbaar gemaakt, of plotseling in de Kerk is opgekomen; maar eerder, dat zij uit een levend geloof en uit vurige godsvrucht spontaan is opgebloeid. Want daardoor werden mensen, die rijk begenadigd waren, er toe aangetrokken om de Verlosser en Zijn verheerlijkte wonden, die sterk op het gemoed werkten als bewijzen van Zijn onmetelijke liefde, te aanbidden.
Wat aan de Heilige Margarita Maria geopenbaard is heeft dan ook, zoals blijkt, niets nieuws aan de katholieke leer toegevoegd. Maar het is van belang, omdat Christus de Heer door Zijn Allerheiligst Hart te tonen op een buitengewone en uitzonderlijke wijze de mensenharten heeft willen oproepen tot het beschouwen en vereren van het geheim van Gods barmhartige liefde voor de mensen. Immers bij deze bijzondere openbaring heeft Christus herhaaldelijk en met uitdrukkelijke woorden Zijn Hart aangewezen als het symbool, waardoor de mensen tot de kennis en erkenning van Zijn liefde zouden worden aangetrokken en het tevens tot een teken en onderpand gesteld van barmhartigheid en genade voor de noden der Kerk in onze dagen.